7.2 Instelling
Volledig geregeld bedrijf, pag.
De module CU 212 bezit een 10-polige dipswitch (tuimelschake-
laar) in de rechteronderhoek, zie afb. 15.
De voeding van de regelaar dient tijdens het instellen
van de dipschakelaars uitgeschakeld te zijn, om een
Voorzichtig
correcte configuratie na het inschakelen zeker te
stellen.
De instellingen van de dipschakelaars bieden de volgende
mogelijkheden:
•
keuze van de inschakelvertraging en automatische testrun
(schakelaar 4),
•
instellen van de uitschakelvertraging (schakelaar 5, 6 en 7),
•
keuze voor automatisch resetten van storingen (schakelaar 9),
•
keuze voor automatisch opnieuw inschakelen (schakelaar 10).
Afb. 15
Stel de DIP-schakelaars in zoals weergegeven in afb. 15.
Elke afzonderlijke schakelaar (1 tot en met 10) van de dipschake-
laar kan in de stand uit (OFF) of aan (ON) worden gezet.
De dipschakelaar mag niet op andere combinaties
N.B.
worden ingesteld dan diegene die in dit hoofdstuk
beschreven worden.
Stel de schakelaars 1 tot en met 10 als volgt in:
•
Schakelaars 1, 2 en 3, soort toepassing:
Wanneer de instelling van de dipschakelaar gewijzigd is, dient
de regelaar tenminste 1 minuut te worden uitgeschakeld!
Deze instelling bepaalt de daadwerkelijke soort toepas-
sing (volledig geregeld bedrijf, pag.
•
Schakelaar 4, inschakelvertraging en automatische testrun
(alleen in het geval van batterij back-up):
Wanneer de instelling van de dipschakelaar gewijzigd is, dient
de regelaar tenminste 1 minuut te worden uitgeschakeld!
In deze stand wordt de inschakelvertraging willekeurig
ingesteld tussen 0 en 255 sec., nadat de voedingsspan-
ning wordt ingeschakeld wanneer het vloeistofniveau
voldoende hoog is.
De automatische testrun wordt elke 24 uur uitgevoerd.
Nadat de voedingsspanning wordt ingeschakeld, zal de
pomp onmiddellijk inschakelen wanneer het vloeistofni-
veau voldoende hoog is.
Geen automatische testrun.
31
en 32.
31
en 32).
•
Schakelaars 5, 6 en 7, uitschakelvertraging:
Wanneer de instelling van de dipschakelaar gewijzigd is, dient
de regelaar tenminste 1 minuut te worden uitgeschakeld!
De uitschakelvertraging is de tijd tussen het gegeven
uitschakelsignaal en het uitschakelen van de pomp.*
Men moet ervoor zorgen dat de pomp niet droogloopt.
0 sec.
15 sec.
30 sec.
45 sec.
* De uitschakelvertraging heeft betrekking op zowel vlotterscha-
kelaars pos. 1 als 2, op pag.
vlotterschakelaars zo dicht bij elkaar gepositioneerd zijn dat
de uitschakelvertraging van de bovenste uitschakelvlotter-
schakelaar niet is afgelopen voordat het vloeistofniveau de
onderste uitschakelvlotterschakelaar heeft bereikt, dan zullen
beide pompen niet worden uitgeschakeld voordat de uitscha-
kelvertraging van de onderste vlotterschakelaar afgelopen is.
•
Schakelaar 8
Wanneer de instelling van de dipschakelaar gewijzigd is, dient
de regelaar tenminste 1 minuut te worden uitgeschakeld!
Schakelaar 8 heeft geen functie in de huidige
toepassing (volledig geregeld bedrijf, pag.
maar deze instelling moet gehandhaafd blijven!
•
Schakelaar 9, automatisch resetten van storingen:
Wanneer de instelling van de dipschakelaar gewijzigd is, dient
de regelaar tenminste 1 minuut te worden uitgeschakeld!
Deze instelling zorgt voor een automatische reset van
de storingsmeldingen aan externe storingsmelders en
de ingebouwde zoemer. Een storing wordt echter pas
gereset, als de oorzaak van de storing is opgeheven.
Bij deze instelling moet de storing handmatig gereset
worden door middel van de reset-knop (de reset-knop
wordt beschreven in hoofdstuk 7.5).
•
Schakelaar 10, automatisch opnieuw inschakelen:
Wanneer de instelling van de dipschakelaar gewijzigd is, dient
de regelaar tenminste 1 minuut te worden uitgeschakeld!
Deze instelling zorgt voor een automatische herinschake-
ling nadat de PTC-weerstand of het thermisch contact
van de motor de pomp heeft uitgeschakeld. Herinschake-
len zal niet plaatsvinden voordat de motor tot normale
temperatuur is afgekoeld.
Wanneer de aangesloten pompen in explosiege-
vaarlijke ruimtes toegepast worden, mag schake-
laar 10 niet op deze stand worden gezet!
Bij deze instelling moet de pomp handmatig opnieuw
worden ingeschakeld nadat de PTC-weerstand of het
thermisch contact van de motor de pomp heeft uitgescha-
keld. Om de pomp opnieuw in te schakelen dient de keu-
zeschakelaar ON-OFF-AUTO voor een korte periode in
de stand OFF gezet te worden (de keuzeschakelaar ON-
OFF-AUTO wordt beschreven in hoofdstuk 7.5).
Wanneer de aangesloten pompen in explosiege-
vaarlijke ruimtes toegepast worden, moet schake-
laar 10 op deze stand worden gezet!
60 sec.
90 sec.
120 sec.
180 sec.
31
en 32. Als de twee uitschakel-
31
en 32),
19