InVivoVue-software
2. Scan: Vastleggen van een volume gedefinieerd door het
scanpatroon en de scandichtheid. De verzamelde scangegevens
kunnen worden opgeslagen, weergegeven of worden verwijderd
door overschrijven.
3. Save: De vastgelegde scan wordt opgeslagen in de formaten
en op de locaties zoals gedefinieerd in de gebruikersvoorkeuren.
8.2.7
OCT-bedieningselementen: optimalisatie
OCT-optmimalisatie-bedieningselementen zijn onderaan rechts in
de OCT-weergaven te vinden. Dit is een groep bedieningselementen
met een methode voor het lokaliseren van een oppervlak, het volgen
van een oppervlak over axiale beweging, het optimaliseren van een
signaal en het worden geïnformeerd over de relatieve afwijking van
de microscoop van de werkafstand.
1. Auto Locate: Stelt de scan automatisch af voor het vinden van
het meest heldere doeloppervlak in axiale richting voor de
geselecteerde procedure. Kan worden geactiveerd op het
scherm of met de voetschakelaar; eenmaal geactiveerd toont
het icoon een optie voor het afbreken van de functie, waarmee
het zoeken meteen wordt geannuleerd. Als de stand van de
microscoop wordt gewijzigd na activering, wordt de functie
automatisch afgebroken.
2. Auto Brighten: Corrigeert de verlichtingsinstellingen auto-
matisch (focus en polarisatie) voor een maximale helderheid
van het doelbeeld. Kan worden geactiveerd op het scherm of
met de voetschakelaar; eenmaal geactiveerd toont het icoon
een optie voor het afbreken van de functie, waarmee het zoe-
ken meteen wordt geannuleerd.
3. Location Lock: Detecteert automatisch het meest heldere
doeloppervlak in axiale richting en volgt dit oppervlak axiaal.
Eerst detecteert de functie een oppervlak, dan stelt deze auto-
matisch de Z-positie en de OCT-focus in, om het bewegende
doel axiaal te volgen op de B-scan en de helderheid optimaal te
houden. Kan worden geactiveerd op het scherm of met de voet-
schakelaar; of worden geconfigureerd om automatisch bij het
inschakelen te starten. Als het systeem niet binnen 5 seconden
na inschakelen een doeloppervlak vindt, gebruikt het de Auto-
Locate-functie om het oppervlak op een grotere axiale diepte te
vinden. Als de functie is ingeschakeld, als de axiale positie van
de microscoop is veranderd en de microscoop communiceert
met EnFocus, stopt de functie totdat de beweging van de
microscoop stopt. Na activering wordt het vergrendelings-icoon
groen - lichtgroen geeft actief maar niet volgen aan en donker-
groen geeft aan dat het systeem een oppervlak actief volgt.
38
LET OP
Met Location Lock wordt het meest heldere beeld in het actieve
bereik gevonden en gevolgd. Als het oppervlak waar een beeld van
wordt gemaakt een lage signaalsterkte heeft en er is een oppervlak
met een hoge signaalsterkte dichtbij, wordt aanbevolen om
Location Lock uit te schakelen en handmatig de Z-positie met
voetschakelaar of schermregelingen in te stellen.
4. Working Distance Guide: De Working Distance Guide
LET OP
Working Distance Guide is afhankelijk van de juiste objectieflens op
de microscoop en dat de gebruiker de Parfocality Guide heeft
gebruikt voor nauwkeurige dioptrie-instellingen en de binoculairs
voor deze instellingen heeft geconfigureerd.
8.2.8
Stelt de positie in waar de OCT het beeld verzamelt in de diepte van
het oog. Dit kan worden ingesteld door de B-scan in de gewenste
richting op het scherm te slepen: Omhoog om het beeldvormingsvlak
lager te bewegen en omlaag om het beeldvormingsvlak richting
objectieflens te bewegen. Instelling is ook mogelijk met de rode
schuif rechts van de B-scan of met de OCT Z+ of OCT Z- functies van
de voetschakelaar.
EnFocus OCT / 9054-10063_NL / Revisie K-02
gebruikt de locatie van een doeloppervlak om te bepalen hoe
dicht bij de werkelijke werkafstand van het objectief de micro-
scoop actueel is gepositioneerd. Deze functie kan alleen wor-
den gebruikt als Location Lock actief is en de microscoop in de
Normal-modus staat. De functie maakt een overlay, die te zien
is in de linker bovenhoek van de microscoopvideo. Als het sys-
teem binnen 2 mm van de werkafstand is, is het icoon groen,
wat aangeeft dat de microscoop correct is gepositioneerd. Als
de microscoop op werkafstand staat, is de microscoop parfo-
caal en moeten alle vergrotingen scherp blijven voor de opera-
teur zonder dat de microscoop moet worden bijgesteld. Als het
verschil groter is dan 2 mm, worden de richting en de afstand
dat de microscoop moet worden verplaatst geel weergegeven.
Als geen oppervlak is gevonden in het Location Lock-bereik,
wordt "no OCT image" in rood gemeld. Indien geactiveerd,
wordt het icoon groen en kan worden geactiveerd op het
scherm of worden geconfigureerd om automatisch te starten
bij het inschakelen met een optie voor overlay om te blijven of
te verdwijnen na 5 seconden.
OCT-bedieningselementen: Z-positie