Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiten Op De Voeding; Geschikte Kabels; Voedingsspanning; Motoraansluiting - Invertek Drives OPTIDRIVE E3 Gebruikershandleiding

Gebruiksvriendelijke allround frequentieregelaar
Verberg thumbnails Zie ook voor OPTIDRIVE E3:
Inhoudsopgave

Advertenties

Afgeschermde kabel
De afscherming van de motorkabel dient ook aangesloten te worden op een van de aardklemmen van de regelaar of moet geaard
worden via een EMC beugel op de montageplaat van de schakelkast. De afscherming van de motorkabel dient ook aan de motorzijde
aan aarde te worden gelegd (EMC wartel). De afscherming van de stuursignalen moet alleen worden geaard aan de bronzijde.

4.3. Aansluiten op de voeding

4.3.1. Geschikte kabels

 B ij een 1-fase voeding moeten de voedingskabels op L1/L, L2/N worden aangesloten.
 B ij een 3-fase-voeding moeten de voedingskabels op L1, L2, en L3 worden aangesloten. De fasevolgorde is niet van belang.
 Z ie voor conformiteit met CE en C Tick EMC hoofdstuk 4.9. Installatie conform EMC richtlijnen op blz. 15.
 E en vaste installatie is vereist om te voldoen aan IEC61800-5-1. Er dient gebruik te worden gemaakt van een geschikte
beveiligingsautomaat tussen de Optidrive en de voedingsbron. De beveiligingsautomaat moet voldoen aan de lokale
veiligheidsvoorschriften/-richtlijnen (bijv. binnen Europa: EN60204-1, veiligheid van machines).
 D e doorsnede van de kabels moet conform de lokale voorschriften en richtlijnen worden gekozen. Zie voor de maximale
doorsnede hoofdstuk 9.2. Technische gegevens.
4.3.2. Zekering/beveiligingsautomaat
 V oor de kabelbeveiliging van de voedingskabel moeten geschikte zekeringen geïnstalleerd worden in de inkomende
voedingsleiding. Zie voor meer informatie hoofdstuk 9.2. Technische gegevens. De zekeringen moeten voldoen aan de lokale
richtlijnen en voorschriften. Doorgaans zijn zekeringen van het type gG (IEC 60269) of UL type J geschikt, maar in sommige gevallen
dienen zekeringen van het type aR te worden gebruikt. De reactietijd van de zekeringen moet minder dan 0,5 seconden bedragen.
 I ndien de lokale richtlijnen dit toestaan, mogen er in plaats van zekeringen installatieautomaten van het type B met de juiste
afmetingen worden gebruikt, op voorwaarde dat de doorlaatcapaciteit voldoende is voor de installatie.
 D e maximaal toegestane kortsluitstroom op de klemmen van de Optidrive is 100 kA (voldoet aan IEC60439-1).
4.3.3. Optionele netsmoorspoel
 E en netsmoorspoel (optie) voor de frequentieregelaar wordt aanbevolen in de volgende gevallen:
o De impedantie van de voedingsbron is laag of de kortsluitstroom is hoog.
o De voedingsspanning is zwak en dipt regelmatig of valt compleet weg.
o De 3 fasen van de voeding zijn niet in balans.
o De voedingsspanning naar de frequentieregelaar is afkomstig van een railsysteem met koolborstels (zoals bij portaalkranen).
 I n alle andere installaties wordt een ingangssmoorspoel aanbevolen om de frequentieregelaar te beschermen tegen storingen in
de voedingsspanning. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de smoorspoelen.

Voedingsspanning

4
3-fasen

4.4. Motoraansluiting

 D e frequentieregelaar stuurt een puls gemoduleerd spanningssignaal (PWM) uit. Voor motoren die niet geschikt zijn voor
frequentieregelaars zijn extra maatregelen noodzakelijk. Een sinusuitgangsfilter of en motorsmoorspoel moet dan worden
toegepast. Neem voor meer informatie contact op met uw motorleverancier.
 D e motor moet worden aangesloten op de klemmen U, V en W van de Optidrive via een geschikte 3- of 4-aderige kabel.
Wanneer een 3-aderige kabel wordt gebruikt en de afscherming als aardgeleider functioneert, moet de afscherming een
doorsnede hebben die ten minste gelijk is aan die van de fasegeleiders wanneer deze van hetzelfde materiaal zijn gemaakt.
Wanneer een 4-aderige kabel wordt gebruikt, moet de aardgeleider een doorsnede hebben die ten minste gelijk is aan die van
de fasegeleiders en moet die kabel van hetzelfde materiaal als de fasegeleiders zijn.
 D e aarding van de motor moet worden aangesloten op een van de aardklemmen van de Optidrive.
 M aximale lengte van de motorkabel voor alle modellen: 100 meter afgeschermd, 150 meter onafgeschermd.
 A ls meerdere motoren via parallelle kabels op één frequentieregelaar worden aangesloten, moet een uitgangssmoorspoel
worden geïnstalleerd.
12 | Optidrive ODE-3 gebruikershandleiding | Versie 1.04
230 V
1-fase
400 V
Bouwgrootte
1
2
3
1
2
3
4
5
Type smoorspoel
OPT-2-L1016-20
OPT-2-L1025-20
N.v.t.
OPT-2-L3006-20
OPT-2-L3010-20
OPT-2-L3036-20
OPT-2-L3050-20
OPT-2-L3090-20
www.invertekdrives.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave