Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Installatie; Aansluitschema; Aardverbinding Aardingsrichtlijnen; Aardfoutdetectie - Invertek Drives OPTIDRIVE E3 Gebruikershandleiding

Gebruiksvriendelijke allround frequentieregelaar
Verberg thumbnails Zie ook voor OPTIDRIVE E3:
Inhoudsopgave

Advertenties

4. Elektrische installatie

4.1. Aansluitschema

A
B
Aansluiten op de voeding
C
Zekering/beveiligingsautomaat
D
Optionele netsmoorspoel
E
Optionele extern EMC-filter
F
Interne hoofd-/werkschakelaar
G
Optionele remweerstand
H
Motoraansluitingen
I
J
L
M
4.2. Aardverbinding
Aardingsrichtlijnen
Iedere aardklem van elke Optidrive moet DIRECT op de aarde van de locatie worden aangesloten (via het filter, indien
geïnstalleerd). De aardverbindingen van de Optidrive mogen niet van de ene frequentieregelaar naar de andere, of naar, of vanaf
andere apparatuur worden doorgelust. De aardingsimpedantie moet voldoen aan de plaatselijke industriële veiligheidsvoorschriften.
Om aan UL-richtlijnen te voldoen, moeten speciale UL-aardklemmen worden gebruikt.
De veiligheidsaarding van de frequentieregelaar moet worden aangesloten op de aarding van het systeem. De aardingsimpedantie
moet voldoen aan de eisen van de nationale en lokale industriële veiligheidsvoorschriften en/of elektrische voorschriften. De
integriteit van alle aardverbindingen moet regelmatig worden gecontroleerd.
Geleider van de aardverbinding
De geleider van de aardverbinding moet een doorsnede hebben die ten minste gelijk is aan die van de binnenkomende voedingsgeleider.
Veiligheidsaarde
Dit is de veiligheidsaarde voor de frequentieregelaar die volgens de voorschriften vereist is. Een van deze punten moet zijn aangesloten op
een aangrenzende staalconstructie (bijv. een balk), een aardelektrode of railsysteem. De aardingspunten moeten voldoen aan de nationale
en lokale industriële veiligheidsvoorschriften en/of elektrische voorschriften.
Aarding van de motor
De aarding van de motor moet worden aangesloten op de aardklemmen van de frequentieregelaar.

Aardfoutdetectie

Zoals bij alle frequentieregelaars is er een lekstroom naar de aarde mogelijk. De Optidrive is ontworpen om zo min mogelijk
lekstroom te produceren met inachtneming van de wereldwijde normen. Het stroomniveau wordt beïnvloed door de lengte en het
type motorkabel, de effectieve schakelfrequentie, de gebruikte aardverbinding en het type RFI-filter dat is geïnstalleerd. Als een
aardlekschakelaar wordt gebruikt, geldt het volgende:
 G ebruik een aardlekschakelaar van het type B.
 D e aardlekschakelaar moet geschikt zijn voor apparatuur die een gelijkstroomcomponent in de lekstroom heeft.
 V oor elke Optidrive moet een individuele aardlekschakelaar worden gebruikt.
www.invertekdrives.com
Omschrijving
Aardverbinding
Analoge uitgang
Relaisuitgang
Analoge ingang
Digitale ingangen
M
Hfd.
Blz.
4.2
1 1
4.3
12
4.3.2
12
4.3.3
12
4. 1 0
15
4.3
12
4. 1 0
15
4.7. 1
13
4.7.2
14
4.7.3
14
4.7.4
14
Versie 1.04 | Optidrive ODE-3 gebruikershandleiding | 11
4

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave