Gebruikershandleiding versie 1.04 Bij Invertek Drives Ltd wordt naar voortdurende verbetering gestreefd en hoewel alles in het werk is gesteld om nauwkeurige en actuele informatie te verstrekken, dient de informatie in deze gebruikershandleiding uitsluitend te worden gebruikt als leidraad en vormt deze geen deel van enig contract.
1. Snel van start 1.1. Belangrijke veiligheidsinformatie Gelieve de onderstaande BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE en alle waarschuwingen en opmerkingen in het overige deel van de gebruikershandleiding door te lezen. Gevaar: Geeft de kans op een elektrische schok Gevaar: Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet vermeden wordt, kan aan die niet elektrisch is en die, indien deze niet leiden tot schade aan het apparaat en mogelijk...
1.2. Snel van start procedure Stap Handeling Zie hoofdstuk Blz. Bepaal aan de hand van de modelcode op het etiket het 2. 1 . De frequentieregelaar identificeren aan de hand behuizingstype, het modeltype en de classificatie van uw van het modelnummer frequentieregelaar.
1.3. Installatie nadat het apparaat langere tijd 100% is opgeslagen Wanneer de frequentieregelaar enige tijd voor de installatie is opgeslagen of voor langere tijd niet aan de hoofdvoeding aangesloten is geweest, moeten de gelijkspanningscondensatoren in de frequentieregelaar worden hervormd volgens de volgende tabel voordat de frequentieregelaar in gebruik wordt genomen.
2. Algemene Informatie en classificaties Dit hoofdstuk bevat informatie over de Optidrive E3 inclusief de manier waarop de technische gegevens van de frequentieregelaar kunnen worden geïdentificeerd. 2.1. De frequentieregelaar identificeren aan de hand van het modelnummer Elke frequentieregelaar kan worden geïdentificeerd aan de hand van het modelnummer, zoals afgebeeld in de onderstaande tabel.
3. Mechanische installatie 3.1. Algemeen D e Optidrive mag alleen in de verticale positie worden gemonteerd, op een vlakke, vlambestendige, trillingsvrije basis, met behulp van de geïntegreerde bevestigingsgaten of de DIN-railklem (alleen bij bouwgrootten 1 en 2). I P20 frequentieregelaars zijn bedoeld voor installatie in een schakelkast zodat ze beschermd tegen omgevingsinvloeden. M onteer geen brandbaar materiaal in de buurt van de Optidrive.
H et ontwerp en de indeling van de schakelkast moet ervoor zorgen dat er voldoende ventilatieroutes en -openingen zijn, zodat de lucht door het koellichaam van de frequentieregelaar kan circuleren. Invertek Drives adviseert de volgende minimumafstanden voor frequentieregelaars in schakelkasten:...
Afgeschermde kabel De afscherming van de motorkabel dient ook aangesloten te worden op een van de aardklemmen van de regelaar of moet geaard worden via een EMC beugel op de montageplaat van de schakelkast. De afscherming van de motorkabel dient ook aan de motorzijde aan aarde te worden gelegd (EMC wartel).
4.5. Aansluiting motorklemmenbox Standaard kortsluitanker motoren zijn gewikkeld voor een bepaalde spanning (spoelspanning). Dit wordt weergegeven op het typeplaatje van de motor (laagste spanning van de twee). De spoelspanning tezamen met de voedingsspanning bepalen of de motor in ster of in driehoek moet worden gezet. In ster moet altijd de hoogste voedingsspanning worden gekozen. Inkomende Motorspanning volgens Aansluiting...
4.8. Thermische beveiliging van de motor 4.8.1. Interne thermische beveiliging De Optidrive E3 heeft een interne stroomgrens die is ingesteld op 150% van de nominale motorstroom. Deze waarde kan via parameter P-54 worden aangepast. De frequentieregelaar heeft een interne thermische motorbeveiliging. Als de motorstroom (instelbaar via P-08) >...
4.9. Installatie conform EMC richtlijnen Maximaal toegestane Categorie Type voedingskabel Type motorkabel Stuurstroomkabels lengte motorkabel Afgeschermd Afgeschermd 1M / 5M Afgeschermd Afgeschermd Afgeschermd 5M / 25M 1, 5 Onafgeschermd Afgeschermd 25M / 100M Een afgeschermde kabel die geschikt is voor vaste installatie met de juiste spanningsspecificaties. Een gevlochten afgeschermde kabel waarbij de afscherming minstens 85% van het kabeloppervlak beslaat, ontworpen met een lage impedantie voor HF- signalen.
5. Bediening 5.1. Bediening van het toetsenbord De frequentieregelaar kan worden geconfigureerd en uitgelezen via het toetsenbord en het display. Met deze knop stap je door de verschillende meetwaarden: freq., stroom, omw./min. Wanneer de knop 2 sec. wordt NAVIGATIE ingedrukt ga je naar de parameter mode. Met deze knop sla je ook de gewijzigde parameters op.
Op het display staat “e” 5.7. Leddisplay De Optidrive E3 heeft een ingebouwd leddisplay met 6 cijfers en 7 segmenten. Om bepaalde waarschuwingen weer te geven, worden de volgende methoden gebruikt: 5.7.1 LED Display Layout . . . . . .
6. Parameters 6.1. Standaardparameters Par. Omschrijving Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P-01 Maximale frequentie/snelheid P-02 500.0 50.0 (60.0) Hz/rpm Maximale snelheid in Hz of rpm. Bij P-10 > 0 wordt de snelheid in rpm ingegeven. P-02 Minimale frequentie/snelheid P-01 Hz/rpm Minimale snelheid in Hz of rpm. Bij P-10 > 0 wordt de snelheid in rpm ingegeven. P-03 Acceleratietijd 0.00...
Pagina 19
Par. Omschrijving Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P-11 Koppelboost bij lage frequenties (IxR compensatie) Vermogen Vermogen afhankelijk afhankelijk Het koppel bij lage frequenties kan verhoogd worden met deze parameter. Een te hoog niveau van de boost kan zorgen voor een te hoge motorstroom en voor onnodige thermische foutmeldingen (zie hoofdstuk 10.
6.2. Uitgebreide parameters Par. Omschrijving Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P-15 Functieselectie van de ingangen P-12 bepaalt de aansturingsmodus en door gebruik te maken van parameter P-15 kunnen de functies van de ingangen aangepast worden. Zie hoofdstuk 7. Configuratie analoge en digitale ingangen voor meer informatie. P-16 Signaalformaat analoge ingang 1 (klem 6) Zie onder...
Pagina 21
Par. Omschrijving Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P-25 Functieselectie analoge uitgang De uitgang stuurt +24V DC (max. 20 mA belasting) uit wanneer de voorwaarde waar is 0: Regelaar in “Run”. Uitgang wordt hoog wanneer de regelaar is gestart. 1: Regelaar “OK”. Uitgang wordt hoog wanneer de voedingsspanning aanwezig is en er geen fout is. 2: Motor op snelheid.
Pagina 22
Par. Omschrijving Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P-31 Onthoudfunctie snelheid bij aansturing via het bedieningspaneel/Modbus Deze parameter is alleen actief in bedieningspaneel mode (P-12 = 1 of 2) of Modbus mode (P-12 = 3 of 4). Wanneer P-31 op 0 of 2 wordt ingesteld zal de regelaar altijd starten met de minimale snelheid.
Par. Omschrijving Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P-36 Configuratie seriële communicatie Zie onder Index 1: Adres Index 2: Baud Rate & selectie Modbus of CANopen 1000 115.2 kbps Index 3: Communicatie timeout 3000 t 3000 Deze parameter heeft 3 sub-instellingen en wordt gebruikt om de Modbus RTU of de CANopen seriële communicatie in te stellen. Er zijn de volgende sub-instellingen: 1e index: Adres frequentieregelaar: Bereik: 0 –...
Pagina 24
Par. Omschrijving Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P-44 Bron gewenste waarde PI-regeling (setpoint) Met deze parameter wordt de keuze gemaakt waar de gewenste waarde vandaan komt. 0: Digitaal. Zie parameter P-45 voor meer informatie. 1: Analoge ingang 1. Analoge ingang 1 wordt gebruikt voor het setpoint. Het niveau van analoge ingang 1 kan via P00-01 uitgelezen worden.
7. Configuratie analoge en digitale ingangen 7.1. Algemeen De Optidrive E3 gebruikt een matrix voor de configuratie van de analoge en digitale ingangen. De volgende 2 parameters bepalen de functie van de ingangen en het gedrag van de regelaar: P-12 Selectie van de aansturing van de regelaar. P-12 bepaalt waar het start commando en de gewenste frequentie vandaan komen.
7.3. Uitleg gebruikte afkortingen Onderstaande tabel geeft uitleg over de gebruikte afkortingen. Functie Uitleg STOP Open het contact om de frequentieregelaar te STOPPEN START Sluit het contact om de frequentieregelaar te starten, de frequentieregelaar draait zo lang het ingangsignaal aanwezig is FWD...
8. Modbus RTU-communicatie 8.1. Inleiding De Optidrive E3 kan worden aangesloten op een Modbus RTU-netwerk via de RJ45-connector aan de voorzijde van de frequentieregelaar. 8.2. Modbus RTU-specificaties Protocol Modbus RTU Error check Baud rate 9600bps, 19200bps, 38400bps, 57600bps, 1 15200bps (standaard)
8.4.1. Uitleg status word PDI 0 Functie wanneer "0" Functie wanneer "1" Bij een fout wordt hier de foutcode weergegeven Regelaar NOK Regelaar OK Regelaar in "Standby Mode" Regelaar OK Regelaar heeft een fout Motor gestopt Motor draait (RUN) Bit 6: Regelaar OK wordt als volgt gedefinieerd: Geen fout.
8.4.3. Register 2005 uitleg - I/O status word Omschrijving Uitleg DI1 status Bit 0 = 1 wanneer digitale ingang 1 hoog is DI2 status Bit 1 = 1 wanneer digitale ingang 2 hoog is DI3 status Bit 2 = 1 wanneer digitale ingang 3 (AI-2) hoog is DI4 status Bit 3 = 1 wanneer digitale ingang 4 (AI-1) hoog is 4, 5...
Maximale luchtvochtigheid : 95%, zonder condensatie Omgevingscondities : Optidrive E3 IP20 frequentieregelaars zijn ontworpen om te kunnen werken in 3S2 / 3C2-omgevingen in overeenstemming met IEC 60721-3-3. LET OP Voor UL-conformiteit: de gemiddelde omgevingstemperatuur over een periode van 24 uur voor IP-20-frequentieregelaars van 200-240 V, 2,2 kW en 3 HP is 45°C.
Eisen mechanische installatie Alle Optidrive E3-apparaten zijn bedoeld voor installatie binnenshuis in gecontroleerde omgevingen die voldoen aan de voorwaarden die zijn vermeld in hoofdstuk 9. 1 . Omgevingseisen. De frequentieregelaar kan worden gebruikt binnen een omgevingstemperatuurbereik zoals vermeld in hoofdstuk 9. 1 . Omgevingseisen.
9.5. EMC-filter loskoppelen Frequentieregelaars met een EMC-filter hebben een hogere lekstroom naar aarde. Voor toepassingen waarbij uitschakeling optreedt, kan het EMC-filter worden losgekoppeld door de EMC-schroef aan de zijkant van het product volledig te verwijderen. Verwijder de schroef zoals rechts aangegeven. Alle Optidrive frequentieregelaars zijn voorzien van zogenaamde varistors aan de ingang.
10. Storing zoeken 10.1. Foutmeldingen Fout- Nr. Omschrijving Oplossing melding Fl Geen storing N.v.t. Overstroom interne remchopper Controleer de toestand van de externe remweerstand en de bedrading. Lr Overbelasting remweerstand De regelaar geeft een fout om de remweerstand te beschermen. Er is teveel remenergie in de weerstand gestopt ...