Speciale functies
MAP (gemiddelde arteriële bloeddruk)
Het apparaat meet de werkelijke gemiddelde arteriële
bloeddruk (MAP) van de patiënt. Elke meting omvat
één MAP-waarde. De MAP-waarde wordt altijd samen
met de systolische en diastolische bloeddrukwaarde
weergegeven.
De gemiddelde arteriële druk, MAP, wordt bepaald op
grond van de hoogste piek van de oscillometrische
omhullingskromme.
22
Aritmiedetector in «1x» modus
In de «1x» modus detecteert het apparaat een
onregelmatige hartslag. Het Aritmie-symbool verschijnt als
de hartslag tijdens een bloeddrukmeting een variatie van
meer dan 25% vertoont. Aritmie kan van invloed zijn op de
bloeddrukmeting. Aanbevolen wordt de meting te herhalen
of de modus «Handmatig» te kiezen ter verificatie.