Inbedrijfstelling
Bij de eerste inbedrijfstelling kan de minimale bedrijfsdruk via de Reflex Control Smart app voor de configuratie direct worden
berekend en ingevoerd. Controleer ook altijd of de voordruk van de MAG in de installatie correct is. Ga als volgt te werk:
1.
Zet de besturingseenheid in de app op "Magcontrol".
2.
Bepaal de minimale bedrijfsdruk "P
drukexpansievat.
•
Het apparaat is geïnstalleerd op hetzelfde niveau als
het membraan-drukexpansievat (∆h
–
P
= p0*
0
•
Het apparaat is dieper geïnstalleerd dan het
membraan-drukexpansievat.
–
P
= p0 + ∆h
/10*
0
st
•
Het apparaat is hoger geïnstalleerd dan het membraan-
drukexpansievat.
–
P
= p0 - ∆h
/10*
0
st
*
p0 in bar, ∆h
in m
st
Opmerking!
Reflex planninggids in acht nemen.
•
Neem bij de planning in acht dat het werkgebied van het apparaat binnen het werkgebied van het drukbehoud
ligt tussen de begindruk "p
7.3
Apparaat met water vullen
Vul het apparaat via het installatiesysteem.
•
Na openen van de kogelkleppen "DC" wordt de
vacuüm-sproeibuis automatisch gevuld, indien er een
voldoende hoeveelheid water wordt toegevoerd via het
installatiesysteem.
•
De lucht ontsnapt via de ontluchtingsklep "DV" en de
waterdruk kan worden afgelezen op een externe
manometer.
7.4
Automatische bedrijfsmodus starten
Als die installatie met water gevuld en ontlucht van gassen is, kan de automatische bedrijfsmodus worden gestart.
•
Druk op de knop "Auto" op het bedieningspaneel van de besturingseenheid.
Bij de eerste inbedrijfstelling en na een reset wordt automatisch een vacuümtest uitgevoerd. Hiervoor worden de twee
motorkogelkleppen gesloten en wordt de pomp ingeschakeld. Tijdens de pomptijd moet een vacuüm worden opgewekt en het mag
binnen 50 sec. maximaal 0,1 bar dalen.
Na een succesvolle vacuümtest kan de automatische modus worden gestart.
Bij de eerste inbedrijfstelling wordt automatisch de permanente ontgassing geactiveerd om de resterende vrije en opgeloste gassen
uit het installatiesysteem te verwijderen. In het gebruikersmenu van de Reflex Control Smart app kunnen de tijden voor permanente
en intervalontgassing zodanig worden ingesteld dat ze voor de omstandigheden van de installatie geschikt zijn. De standaard
instelling is 24 uur. Nadat de permanente ontgassing voltooid is, schakelt de installatie automatisch op intervalontgassing.
Werking zonder Reflex Control Smart
De volgende default waarden zijn vooraf ingesteld:
•
Permanente ontgassing tijdens de eerste inbedrijfstelling (24 uur).
•
Vervolgens schakelt de installatie over naar de intervalontgassing (10 cycli per dag).
20 — Nederlands
" van het apparaat in afhankelijkheid van de voordruk "p0" van het membraan-
0
= 0).
st
" en de einddruk "p
".
b
e
Vacuüm – sproei-ontgassing — 01.04.2021