- Sensor- en interfacekabels getwist en afgeschermd uitvoeren.
Niet in de buurt van stroomvoerende onderdelen of kabels leggen.
- Op de netspanningsklemmen van het instrument geen andere verbruikers aansluiten.
- Het instrument is niet geschikt voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving.
- Naast een onjuiste installatie kunnen ook verkeerd ingestelde waarden op de regelaar (inge-
stelde waarde, instellingen parameter- en configuratieniveau, wijzigingen intern in het instru-
ment) het navolgende proces v.w.b. het functioneren nadeling beïnvloeden of beschadigin-
gen veroorzaken. Daarom moet er altijd een van de regelaar onafhankelijke veiligheidsin-
richting aanwezig zijn zoals bijv. overdrukventielen of temperatuurbegrenzers/-bewakers die
alleen door geautoriseerd personeel kunnen worden ingesteld. Houd in verband hiermee de
geldende veiligheidsvoorschriften aan. Omdat met een zelfoptimalisatie niet alle denkbare re-
gelkringen kunnen worden beheerst is theoretisch een instabiele parametrering mogelijk. De
bereikte gemeten waarde moet daarom worden gecontroleerd op zijn stabiliteit.
7