Bediening
STARTEN EN STOPPEN VAN DE
MOTOR
BELANGRIJK: Wanneer zich een van onderstaande situ-
aties voorgedaan heeft, moet het brandstofsysteem ontlucht
worden.
A. Eerste maal starten van een nieuwe machine.
B. De motor is afgeslagen wegens gebrek aan brandstof.
C. Na onderhoud aan brandstofsysteem onderdelen; bijv. filter
vervangen, onderhoud aan waterafscheider enz.
Zie Ontluchten van het brandstofsysteem.
1.
Controleren dat parkeerrem aangelegd is, PTO hendel op
OFF staat (fig 7) en de hefhendel op TRANSPORT of
FLOAT (fig 6). Voet van tractiepedaal afnemen en control-
eren dat deze op vrij staat.
2.
Handgas (fig 7) geheel op FAST zetten.
3.
Gloeibougieschakelaar op ON zetten en in deze stand
houden tot rode verklikker brandt. Schakelaar in deze stand
blijven houden, contactsleutel op START draaien. Nadat
motor aangeslagen is, gloeibougieschakelaar loslaten en
sleutel naar RUN laten terugkeren. Handgas op SLOW
zetten.
Opm.: Onderstaand overzicht met ongevere voorverwarm-
ingstijden voor verschillende omgevingstemperaturen.
Temperatuu
Boven 5˚C
-5˚C
Onder -5˚C
Opm.: Startmotor niet langer dan 10 seconden aaneen
laten lopen, anders kan hij voortijdig defect raken. Als de
motor na 10 seconden niet aanslaat, sleutel op OFF zetten,
bedieningsorganen en procedures nogmaals controleren,
daarna 10 seconden wachten en dan opnieuw starten.
4.
Sleutel op START zetten (fig 7). Zodra motor aanslaat
sleutel loslaten en naar RUN laten terugspringen. Handgas
20
Voorverwarmingstijd (sec)
10
20
30
Figuur 6
1.
Hefhendel
Figuur 7
1.
PTO hendel
2.
Uurmeter en indicator
3.
Brandstofmeter
4.
Oliedrukverklikker
5.
Ampèremeter
6.
Temp meter en reset
7.
Gloeibougieschakelaar
8.
Contactslot
9.
Handgas
10. Accudeksel