Inhoudsopgave
Advertenties
Voor Het Gebruik
CARTEROLIE CONTROLEREN
De motor wordt verzonden met 3,5l olie in het carter; het
oliepeil moet echter vóór- en nadat de motor voor het eerst ges-
tart wordt, gecontroleerd worden.
1.
Machine op vlakke grond parkeren.
2.
Motorkap ontgrendelen en losmaken.
3.
Peilstok uitnemen en met een schone doek afvegen (fig 1).
Peilstok in de buis steken en controleren dat hij geheel
ingeduwd is. Peilstok uit buis trekken en oliepeil control-
eren. Als het oliepeil laag is, vuldop (fig 2) verwijderen en
voldoende olie bijvullen om het peil tot het bovenste
streepje op de peilstok te brengen (fig 1). NIET
OVERVULLEN!
4.
De motor gebruikt elke hoogwaardige reinigende olie met
de API- American Petroleum Institute -service classificatie
SF/CC of CD. Aanbevolen viscositeit voor de olie is SAE
10W-30.
BELANGRIJK: Oliepeil na elke 5 bedrijfsuren of
dagelijks controleren. Olie na elke 50 bedrijfsuren ver-
versen en oliefilter na de eerste 50 bedrijfsuren vervan-
gen en daarna elke 100 bedrijfsuren. Wanneer de motor
in uiterst stoffige of vuile omstandigheden gebruikt
wordt, olie en filter vaker verversen resp. vervangen.
5.
Peilstok in buis terugzetten.
BRANDSTOFTANK MET DIESEL-
BRANDSTOF VULLEN
De motor loopt op nr 1-D of 2-D automobieltype dieselbrand-
stof met een minimum octaangetal van 40.
Opm.: Bij werken op grote hoogten en lage luchttemperaturen
kan brandstof met een hoger octaangetal nodig zijn.
Nr. 2-D dieselbrandstof gebruiken bij temperaturen boven -7˚C
en nr 1-D dieselbrandstof beneden -7˚C. Bij lagere temperaturen
heeft nr. 1-D dieselbrandstof een lager vlampunt en vloeipunt,
kan daardoor gemakkelijker starten en geeft minder kans op
Figuur 1
1.
Peilstok
2.
Peilstokbuis
3.
Oliepeil tussen streepjes handhaven
4.
Motoroliefilter
Figuur 2
1.
Olievulopening
11
Advertenties
Inhoudsopgave
