OLIE IN HYDRAULIEKSYSTEEM CON-
TROLEREN
Het hydraulieksysteem is ontworpen om met elke hoogwaardi-
ge, reinigende olie met de API - American Petroleum Institute -
"service classificatie" SF/CC of CD. te kunnen werken.
Olieviscositeit - gewicht - moet aan de hand van de verwachte
omgevingstemperatuur gekozen worden. Temperatuur/viscositeit
aanbevelingen zijn:
Verwachte
omgevingstemperatuur
(Extreem) boven 32˚C
(Normaal) 4,5–38˚C
(Koel - voor-/najaar) -1-10˚C
(Winter) onder –1˚C
Opm.: Nooit motorolie en automatische transmissie vloeistof
met elkaar mengen daar dit het hydraulieksysteem beschadigen
kan. Bij verwisselen van vloeistof ook het transmissiefilter ver-
wisselen. NOOIT DEXTRON 11 ATF GEBRUIKEN!
Opm.: Vloeistof voor bediening van de stuurbekrachtiging
wordt door de transmissiepomp van het hydraulieksysteem
geleverd. Tijdens starten bij koud weer kan de besturing "stijf"
zijn tot het hydraulieksysteem opgewarmd is. Door
hydrauliekolie van de juiste viscositeit in het systeem te
gebruiken wordt deze toestand tot een minimum teruggebracht.
Het ashuis dient als reservoir voor het systeem. Bij verzending
van de fabriek bevatten de transmissie en as ongeveer 4,7liter
SAE 10W-30 motorolie. Peil van transmissieolie echter control-
eren alvorens de motor voor het eerst te starten en daarna
dagelijks.
1.
Machine op vlakke grond parkeren, werktuig omhoog
zetten en motor stoppen.
2.
Peilstokdop (fig 4) van vulpijp schroeven en met een
schone doek afvegen. Peilstokdop handvast op vulpijp
schroeven. Peilstok uitschroeven en oliepeil controleren.
14
Aanbevolen viscositeit en type
SAE 30, type SF/CC
of CD motorolie
SAE 10W-30 of 10W-40,
SF/CC of CD motorolie
SAE 5W-30,
type SF/CC of CD motorolie
Type "F" of "FA" ATF
(automatische transmissie vloeistof)
Figuur 4
1.
Peilstokdop
2.
Streepje