Installatie en eerste inbedrijfstelling
36
5.4.3
Zuigleiding tussen tankeenheid en zuigmachine
OPMERKING
Schade aan het apparaat!
Pijlen op de twee geluidsdempers van de zuigmachine geven de stromingsrichting aan. Deze
moet strikt worden nageleefd.
1. Bevestig de 50 mm-slang met een slangklem op het deksel van de condensaatafscheider.
2. Kort het andere slanguiteinde zover in dat het zonder trekspanning tot de inlaatbuis (richtingspijl
op de geluidsdemper, zie afb. 9) van de zuigmachine komt.
3. Bevestig het slangeinde met een slangklem.
4. Bevestig de slangleiding met wandklemmen tegen trillingen.
Afb. 9: Zuigmachine met geïnstalleerde zuigleiding aan de inlaat van de motor / stromingsrichting IN
1.2.246.0001
M4