Installatie en eerste inbedrijfstelling
32
5.2.4
Bodemmontage
Gebruik de variant bodemmontage niet bij gevaar voor overstromingen in de kelder. De tankeenheid
wordt direct op een effen bodem opgesteld.
De voetplaat van de motor en de tankeenheid worden daarvoor met 4 rubberen poten elk geleverd.
Deze montagevariant neemt de minste tijd in beslag.
5.2.5
Wand-wandmontage
Indien de constructieve verhoudingen het vereisen, bijvoorbeeld wanneer de afvalwateraansluiting
hoger dan 200 mm van de vloer ligt, moet de tankeenheid aan de wand gemonteerd worden om het
nodige verval te verzekeren.
OPMERKING
Schade aan het apparaat!
○ Alle montagewerken aan de wand zonder zuigmachine en zonder afscheider uitvoeren.
○ Zuigmachine en afscheider pas monteren wanneer de motorhouder c.q. de tankeenheid vast
geïnstalleerd is.
Voor effen steen- of betonwanden gebruikt u de meegeleverde plugs en schroeven.
Voor de montage van de tankeenheid in de kelder aan oneffen of vochtige wanden raden wij een
"Zwevende" voorwandmontage overeenkomstig de volgende illustratie aan:
1.2.246.0001
1. Bevestig 4 zeer lange M8-stokschroeven (niet meegeleverd)
volgens het perforatiebeeld in de wand.
2. Lijn de basismodule met een afstand van 1 tot 2 cm tot de
wand met 8 onderlegplaatjes en moeren uit en schroef ze
vast. Daardoor kunnen oneffenheden van de wand
gecompenseerd worden.
3. Verzeker dat u het apparaat bij het vastschroeven niet te zeer
spant.
M4