NB: Zie Autopilot-modus in dit onderdeel voor nadere informatie over gebruik hiervan.
Cruise
Cruise − schakelt de cruise control-functie in. Hiermee kan de gebruiker varen met een vast motortoerental of vaste
snelheid. Voor regeling van de vaarsnelheid is een schoepenwielsensor of GPS vereist.
NB: Zie Cruise control-modus in dit onderdeel voor nadere informatie over het gebruik hiervan.
Troll (langzaam varen)
Troll (langzaam varen) − hiermee wordt de motorbesturing voor langzaam varen ingeschakeld. Deze functie kan worden
gebruikt om het motortoerental te regelen.
NB: Zie Langzaam varen-modus in dit onderdeel voor nadere informatie over het gebruik hiervan.
Smart Tow (Sleepfunctie)
Smart Tow − stelt Smart Tow-profielen voor selectie beschikbaar. De profielen kunnen worden aangepast en opgeslagen
en er kunnen nieuwe profielen worden toegevoegd.
NB: Zie Smart Tow-modus in dit onderdeel voor nadere informatie over het gebruik hiervan.
Settings (Instellingen)
Settings (instellingen) − de locatie voor in- of uitschakelen van gegevens, de gegevenstolerantie van sensoren verhogen/
verlagen, de weer te geven meetwaarden (metrisch/Engels/nautisch) selecteren en de instellingen op af-fabriek
standaardinstelling terugzetten.
NB: Als het systeem op de standaardinstellingen wordt teruggezet, worden alle aangepaste instellingen gewist. Zie
hoofdstuk 4 voor bijzonderheden.
Brandstofbesparingsmodus
ECO Mode (ECO-modus)
In de Eco-modus wordt informatie weergegeven waarmee de gebruiker de beste trimstand en het beste motortoerental
voor een zo zuinig mogelijk brandstofverbruik kan instellen. De motorregelmodule (engine control module, ECM) of de
voortstuwingsregelmodule (propulsion control module, PCM) berekent het optimale brandstofverbruik op basis van
gegevens van de diverse sensoren op de motorinstallatie en de boot.
1.
Druk op de PAGES-toets om de schuifbalk te openen.
90-8M0126147
MAART 2016
nld
Hoofdstuk 3 - Overzicht en werking van scherm
60723
60724
60725
60726
60727
57376
Bladzijde 27