Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp
Systeem instellen
Selecteer op het scherm Device Setup (apparaatinstelling) de pijltoetsen RECHTS en LINKS om de vervolgkeuzemenu's te
markeren. Wanneer meerdere VesselView-apparaten worden gebruikt dient u elk apparaat een uniek nummer te geven,
om problemen met gegevens te voorkomen. Roernummers moeten overeenkomen met de locatie van het afzonderlijke
VesselView-apparaat. Markeer Next (volgende) en druk op ENTER om door te gaan.
Units Setup (instelling eenheden)
Selecteer de maateenheden voor snelheid, afstand en inhoud waarin VesselView de gegevens op het scherm zal
weergeven. De afzonderlijke maateenheden kunnen later worden gewijzigd. Na het selecteren van de maateenheden
markeert u Next (volgende) en drukt u op ENTER.
Tank Configuration (tankconfiguratie)
Selecteer in het scherm Tank Setup (tankinstelling) voor maximaal acht tanks een tanktype, tankinhoud en tanknaam. In de
kolom % wordt het volume in de tank op dat moment weergegeven. Als u de knop Refresh (vernieuwen) selecteert, worden
de tanksensoren geraadpleegd en worden de meetwaarden bijgewerkt.
Bladzijde 12
a -
VesselView-apparaatnummer
b -
roerlocatienummer
a
b
56802
60119
90-8M0126147
nld
MAART 2016