Gebruik van de bedieningselementen op de voorkant van Andere menu's dan die van Mercury Marine......20 de VesselView 502............6 Kalibratie van het touchscreen..........21 Aansluitingen op het achterpaneel van de VesselView 502 Opstarten................23 ..................6 Onderhoudsbeurten voor de motor........24 Overzicht VesselView 702‑bedieningselementen op...
Pagina 4
Personality File (Personality‑bestand)........ 81 Import (importeren)............82 Export (Exporteren)............81 Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Waarschuwingen – Storingen en alarmen......86 Alarmen voor ondiep water en bijna lege Waarschuwingen — Storingen en alarmen....86 brandstoftank............88 Bladzijde ii 90-8M0122364 JUNI 2016...
Pagina 5
..................13 voorkant ..............6 Schermopnamen maken........... 17 Gebruik van de bedieningselementen op de voorkant Andere menu's dan die van Mercury Marine..... 20 van de VesselView 502 ..........6 Kalibratie van het touchscreen.......... 21 Aansluitingen op het achterpaneel van de VesselView Opstarten................
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Conformiteitsverklaring VesselView 502 Mercury Marine verklaart dat het volgende product, waarop deze verklaring betrekking heeft, voldoet aan de eisen van EU- richtlijn 1999/5/EG R&TTE (Radio and Telecommunication Terminal Equipment), en voldoet aan alle van toepassing zijnde technische regelgeving.
De VesselView is een display-uitbreiding voor Autopilot- en joystickhandelingen. Alle functies van deze besturingsorganen worden geregeld via de CAN-pad (CAN = control area network) van de Mercury Marine Autopilot. VesselView geeft aan of de modus actief of stand-by is; er verschijnen pop-ups als een boot op een routepunt arriveert die om bevestiging voor een bocht vragen.
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Onderdelen van het VesselView-scherm en hun beschrijving Het VesselView-scherm is opgebouwd uit meerdere velden waarin motorgegevens en actieve modi worden weergegeven. Voor het activeren en weergeven van informatie op het touchscreen kan de gebruiker de volgende handbewegingen gebruiken.
Pagina 9
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 61404 Bij van buiten het touchscreen omlaag swipen over het touchscreen wordt het menu Systeem Controls (Bedieningsele‐ menten systeem) geopend. Hier kan de gebruiker de systeeminstellingen, de stand-bymodus, de helderheid en de draadloze opties selecteren en de instrumentenbalk rechts op het scherm weergeven. Als u dit onderdeel van het scherm aanraakt, worden de gegevens groter weergegeven.
Poort voor Micro SD-kaart Aan/uit/helderheid scherm 61820 Gebruik van de bedieningselementen op de voorkant van de VesselView 502 Aanraakscherm: Het scherm op de VesselView 702 bevat diverse deelvensters die aanrakingsgevoelig zijn en die door aanraking of met verticale of horizontale swipebewegingen worden bediend.
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Overzicht VesselView 702-bedieningselementen op voorkant aanraakscherm HOME-knop Draaiknop X-knop Knop Stand-by/Auto Aan/uit/helderheid scherm Poort voor Micro SD-kaart STBY AUTO 61396 Gebruik van de bedieningselementen op de voorkant van de VesselView 702 Aanraakscherm: Het scherm op de VesselView 702 bevat diverse deelvensters die aanrakingsgevoelig zijn en die door aanraking of met verticale of horizontale swipebewegingen worden bediend.
Mercury VesselView gebruikersinterface. Er is een interface voor een enkele motor of een voor meerdere (twee tot vier) motoren beschikbaar, en Mercury VesselView Link wordt gemakkelijk onder het dashboard van de boot gemonteerd. Het systeem is ontworpen voor gebruik met de volgende instrumenten: • VesselView 502 • VesselView 702 •...
De VesselView 502 heeft een wifimodule en Bluetooth-connectiviteit. Wanneer de unit wordt aangezet, zoekt hij met tussenpozen op internet om te zien of er op de website van Mercury Marine misschien een updatebestand beschikbaar is. Als er een update beschikbaar is, verschijnt er een bericht op het scherm en wordt de bestuurder gevraagd of deze de update wil aanvaarden.
Pagina 14
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Druk op de tab HOME boven aan het scherm om het Home-scherm te openen. 61450 Veeg op het Home-scherm het linkervenster naar het pictogram Bestanden. 61451 Selecteer My Files (Mijn bestanden) uit de weergegeven opties. 61453 Bladzijde 10 90-8M0122364...
Pagina 15
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Selecteer het bestand dat u van de website van Mercury hebt gedownload. Het in de volgende afbeelding getoonde bestand is slechts een voorbeeld, en toont niet de naam van het bestand dat u daadwerkelijk zult selecteren. 61455 Selecteer de optie Upgrade (Upgraden) in het venster Details.
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Selecteer OK in het venster Upgrade This Display (Deze display upgraden). VesselView geeft een voortgangsbalk weer waarop u kunt zien hoe ver de upgrade is gevorderd. Zet de display niet uit tijdens deze stap van het upgraden. VesselView toont nu kort een herstartscherm.
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 61470 61471 Selecteer het VesselView-product en klik op Download VesselView Update (VesselView-update downloaden). Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen op uw computer kan er een veiligheidswaarschuwing verschijnen. Klik op Allow (toestaan) om door te gaan. Maak een map op uw vaste schijf en sla het bestand in die map op. Selecteer SAVE (Opslaan) als u wordt gevraagd of u wilt SAVE (Opslaan) of RUN (Uitvoeren) en sla het bestand op uw vaste schijf op.
Pagina 18
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Steek de micro-SD-kaart helemaal in de poort voor de micro-SD-kaart op de VesselView Link Module totdat hij vastklikt. Aansluiting NMEA 2K Aansluiting SmartCraft/voeding Poort voor Micro SD-kaart 61828 Druk op de tab HOME boven aan het scherm om het Home-scherm te openen. Navigeer naar de optie Settings (Instellingen) in het linkervenster.
Pagina 19
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Selecteer de VesselView Link Module uit de lijst van beschikbare instrumenten. De volgende afbeelding dient slechts als voorbeeld: het kan zijn dat uw VesselView Link Module als Single (Enkel) voor een toepassing met enkele motor wordt weergegeven.
Pagina 20
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Selecteer de optie Upgrade (Upgraden) in het venster Device Configuration (Configuratie instrument). 61840 VesselView geeft een voortgangsbalk weer waarop u kunt zien hoe ver de upgrade van de VesselView Link Module is gevorderd. Zet de display niet uit tijdens deze stap van het upgraden. 61465 Bladzijde 16 90-8M0122364...
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Schermopnamen maken Op VesselView kunt u opnamen maken van complete schermen en deze opslaan, om ze later op een SD-kaart te downloaden. Als het apparaat is ingeschakeld en u een schermopname wilt maken, drukt u tegelijkertijd op de Aan/Uit- knop en op de knop Home.
Pagina 22
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Open de map My Files (Mijn bestanden) en navigeer naar de map Screenshots (Schermopnamen). In de map Screenshots (Schermopnamen) worden alle vastgelegde schermopnamen weergegeven. U kunt de opnamen op de SD-kaart kopiëren om ze over te zetten op een computer of mobiel apparaat. 61474 61475 U kunt de afzonderlijke schermopnamen openen door ze te selecteren.
Pagina 23
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 61477 Als u een afzonderlijke schermopname selecteert, wordt er een venster geopend met de opties View (Weergeven), Set as wallpaper (Als behang instellen), Copy (Kopiëren), Rename (Andere naam geven) en Delete (Verwijderen). Selecteer Copy (Kopiëren) om de afbeelding van de VesselView te downloaden.
Neem voor meer informatie over deze kant van de VesselView contact op met Navico®. Om terug te gaan naar de navigatieschermen van de Mercury Marine-kant van de unit drukt u op de knop Home: de tegel Mercury Engine wordt dan geopend.
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Selecteer in het menu Settings (Instellingen) van het venster System Controls (Bedieningselementen systeem) het Mercury-symbool om wijzigingen aan te brengen in de VesselView-functies. Alle voorkeuren en instellingen voor VesselView zijn ondergebracht onder de Mercury-instellingen. Alle andere menu-opties zijn van toepassing op de Navico®- kant van de MFD.
Pagina 26
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen VesselView vraagt de bestuurder om de kalibratie van het touchscreen te bevestigen. Selecteer Calibrate (Kalibreren) om verder te gaan met kalibratie. 61494 Het scherm mag tijdens de kalibratieprocedure niet worden aangeraakt. 61496 Er verschijnt een voortgangsbalk waaraan de bestuurder kan zien hoe ver het proces gevorderd is. Als de kalibratie succesvol is verlopen, toont de display weer het scherm Advanced Settings (Geavanceerde instellingen).
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Opstarten Bij opstarten met de stroom aan en de motoren uit wordt na het welkomstscherm en de adviesschermen de hoofddisplay geladen en zijn alle gegevens en grafische afbeeldingen actief. Na het opstarten van de motor(en) doorloopt de VesselView een systeemcontrole. De bedrijfsgegevens van alle motorsystemen worden nagetrokken.
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Als na de systeemcontrole is vastgesteld dat alle parameters binnen de specificaties vallen, wordt op de VesselView het bericht System OK (Systeem in orde) weergegeven, naast een vinkje. 61488 Als er tijdens de systeemcontrole een probleem is aangetroffen, wordt er een korte beschrijving van de storing weergegeven met suggesties voor de nu te volgen handelingen.
Pagina 29
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Selecteer de Mercury-tab linksonder op het scherm. Selecteer het Mercury-pictogram met de tekst MORE (Meer). 61536 Selecteer de optie MAINTENANCE (Onderhoud). 61538 Selecteer de optie MAINTENANCE LIFE (Resterende tijd tot onderhoud) om te zien hoeveel tijd er nog is voordat de onderhoudsbeurt moet worden uitgevoerd.
Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 61540 Onderhoud van het apparaat BELANGRIJK: Als het apparaat niet wordt gebruikt, raden we aan de meegeleverde witte plastic zonnekap ter bescherming te installeren. Displayscherm reinigen Het wordt aanbevolen om het displayscherm regelmatig te reinigen om ophoping van zout en ander omgevingsvuil te voorkomen.
Pagina 31
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Inhoudsopgave Het adviesscherm bij het opstarten van VesselView..28 Tank Configuration (tankconfiguratie) ....... 35 Het welkomstscherm............28 Speed Setup (snelheidsinstelling) ......37 Instelwizard............... 29 Installatiehulp afsluiten ..........38 Import Configuration (configuratie importeren) ..
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Het adviesscherm bij het opstarten van VesselView Als VesselView wordt opgestart, verschijnt er een waarschuwingsscherm dat u er aan herinnert dat u het product niet als primaire navigatiebron mag gebruiken en dat u als enige verantwoordelijk bent voor het gebruik en hiermee gepaard gaande risico's.
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Instelwizard De VesselView-installatiehulp begeleidt u bij de eerste stappen in de configuratie van VesselView. De installatiehulp kan op elk gewenst moment worden geopend via het menu Settings (Instellingen). Open het menu System Controls (Bedieningselementen systeem). U opent het scherm System Controls (Bedieningselementen systeem) door van boven het touchscreen omlaag te swipen over het touchscreen.
Pagina 34
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Selecteer in het menu System (Systeem) de optie Setup Wizard (Installatiehulp). 61506 Selecteer op het begroetingsscherm voor Device Configuration (Configuratie apparaat) de optie Next (Volgende) om de installatiehulp te starten. 61507 Bladzijde 30 90-8M0122364 JUNI 2016...
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Import Configuration (configuratie importeren) Om een bestaande vaartuigconfiguratie te importeren, steekt u een FAT- of FAT 32 micro-SD-kaart met het configuratiebestand in de poort en selecteert u dit bestand in het vervolgkeuzelijst. Als er geen importbestand is, selecteert u Next (Volgende) om verder te gaan.
Pagina 36
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp 61510 Selectie 61515 Engine Model (Motormodel) 61512 Selectie Bladzijde 32 90-8M0122364 JUNI 2016...
Pagina 37
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp 61516 Joystick Vessel (Joystickbediening) 61514 Selectie 61517 Number of Engines (Aantal motoren) 90-8M0122364 JUNI 2016 Bladzijde 33...
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp 61513 Selectie Weergave instellen Afhankelijk van het aantal motoren dat in het scherm Engine Setup (Motorinstelling) wordt aangegeven, selecteert u de motoren die door dit VesselView-toestel moeten worden weergegeven. Er kunnen maximaal vier motoren worden geselecteerd.
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Systeem instellen Gebruik in het scherm Device Setup (apparaatinstelling) de draaiknop of raak de menuvelden aan om de gewenste opties te selecteren. Wanneer meerdere VesselView-apparaten worden gebruikt dient u elk apparaat een uniek nummer te geven, om problemen met gegevens te voorkomen.
Pagina 40
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Selecteer de rij van de tank die u wilt aanpassen. 61524 61525 Selecteer het tanktype. Gebruik het schermtoetsenblok om de inhoud in te voeren. Selecteer nadat de tankinhoud is ingevoerd OK om het schermtoetsenblok te sluiten. 61526 Bladzijde 36 90-8M0122364...
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp In het veld Name (Naam) komt de tanknaam te staan. Om de naam van de tank te wijzigen, selecteert u het veld en gebruikt u het schermtoetsenblok om de tanknaam aan te passen. 61528 Selecteer na het invoeren van de tanknaam Enter op het toetsenblok om verder te gaan naar de volgende tankrij in het scherm Tank Setup (Tankinstelling).
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp In de onderstaande afbeelding ziet u de selectie van pitotsensor en schoepenwiel als bron. Selecteer de motor of aandrijfeenheid die de snelheidsgegevens naar VesselView stuurt. 60056 PCM0 = stuurboord buiten PCM1 = bakboord buiten PCM2 = stuurboord binnen of midden PCM3 = bakboord binnen Installatiehulp afsluiten...
Pagina 43
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Zet alle producten aan en schakel alle motoren in zodat alle bronnen die gegevens genereren kunnen worden gedetecteerd. Open het menu System Controls (Bedieningselementen systeem). U opent het scherm System Controls (Bedieningselementen systeem) door van boven het touchscreen omlaag te swipen over het touchscreen. Selecteer de tegel Settings (Instellingen).
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp De functie Auto Select doorzoekt het netwerk en stelt een lijst op van alle instrumenten die tijdens de procedure zijn gedetecteerd. U kunt het menu Settings (Instellingen) sluiten door de X rechtsboven op het scherm te selecteren nadat de voortgangsbalk helemaal gevuld is.
Pagina 45
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp De gegevens worden dan met gemiddelde grootte op het scherm weergegeven. 61726 Als u het gegevensinfoveld opnieuw selecteert, worden de geselecteerde gegevens schermvullend weergegeven. Dit kan handig zijn als u het scherm vanaf enige afstand moet bekijken, als u bijvoorbeeld stuurt met een aanvullende joystick. Als u de X selecteert, wordt het hoofdnavigatiescherm van VesselView weer weergegeven.
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Instrumentenbalk Om de instrumentenbalk te activeren, swipet u van buiten het touchscreen omlaag naar de bovenkant van het touchscreen. Het venster System Controls (Bedieningselementen systeem) wordt geopend. Selecteer de tegel Instrument Bar (Instrumentenbalk) om de instrumentenbalk te activeren. 61482 De instrumentenbalk bevindt zich rechts op het scherm.
Pagina 47
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp U opent de instrumentenbalk door deze ergens aan te raken. Dit opent de tab MENU bovenaan op de balk. 61730 In het menuscherm kunt u de opties Bar 1 en Bar 2 (Balk 1 en Balk 2) selecteren. Deze opties vullen de instrumentenbalk met de motor- en bootgegevens die belangrijk zijn voor de vaarstijl die u hebt geselecteerd.
Pagina 48
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Als u in Bar 1 General (Algemeen) en in Bar 2 Fishing (Vissen) selecteert, worden op de instrumentenbalk zowel algemene boot- en motorgegevens weergegeven als de voor het vissen relevante gegevens, zoals de watertemperatuur, de temperatuur in het leefnet en de GPS-coördinaten.
Pagina 49
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Herhaal deze procedure totdat de aanpassing van de instrumentenbalk klaar is. Als beide instrumentenbalken op het scherm geopend zijn, is de hoofddisplay kleiner. Om de grootte van de instrumentenbalk te verminderen kan de bestuurder de optie Animate (Animeren) selecteren. De instrumentenbalk verandert dan weer in een enkele kolom met weergegeven gegevens, maar wisselt hierbij af tussen de door de bestuurder voor balk 1 en balk 2 opgegeven selecties.
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Brandstofbesparingsmodus In de ECO-modus wordt informatie weergegeven waarmee de gebruiker de beste trimstand en het beste motortoerental voor een zo zuinig mogelijk brandstofverbruik kan instellen. De motorregelmodule (engine control module, ECM) of de voortstuwingsregelmodule (propulsion control module, PCM) berekent het optimale brandstofverbruik op basis van gegevens van de diverse sensoren op de motorinstallatie en de boot.
Pagina 53
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Om de ECO-functie van de VesselView actief te monitoren, selecteert u de tab Vessel Control (Bootbesturing) links op het scherm. Dit opent de Autopilot-functiebalk. Kies de optie ECO MODE (ECO-modus). 61750 61751 Op het venster ECO Mode (Eco-modus) toont de VesselView de toerentalwaarde en de trimstand.
Pagina 54
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Door de suggestie van de VesselView te volgen zullen zowel de toerentallen als de trimstand geoptimaliseerd worden. Als ze optimaal zijn, is de tab Vessel Control (Bootbesturing) groen met de tekst Eco Optimized, wordt de schuifregelaar voor de trimstand groen en ziet u een pictogram met een groen blaadje en het woord Optimized (Geoptimaliseerd) op de ECO- modusbalk.
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Smart Tow-modus Smart Tow (Sleepfunctie) Smart Tow is een gemakkelijk te gebruiken programma voor het regelen van de bootacceleratie en het instellen van streefsnelheden voor het slepen van waterskiërs, tubers of watersportuitrusting van uiteenlopende aard. Met Smart Tow hoeft u niet langer te gissen bij acceleratieproblemen zoals te veel ‘hole shot’, te veel doorschieten, deceleratie en streefwaarden voor een constante vaarsnelheid.
Pagina 56
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot • Time (Tijd) is de periode waarin de boot met meer dan de geselecteerde vaarsnelheid zal varen. 61787 Vijf selectievelden voor het aanmaken van een profiel Selecteer Add Profile (Profiel toevoegen) om een nieuw profiel te maken. 61788 Gebruik het toetsenbord op het scherm om het vertrekprofiel een naam te geven.
Pagina 57
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot In het scherm New Profile (Nieuw profiel) kan de bestuurder de vijf selectievelden bewerken. Nadat alle selecties zijn bewerkt, selecteert u de knop Use (Gebruiken) om het nieuwe vertrekprofiel voor Smart Tow te gebruiken. 61790 Een Smart Tow-vertrekprofiel activeren.
Met cruise control kunt u een instelpunt selecteren en de waarde hiervan aanpassen, zodat de boot met een vaste snelheid of vast motortoerental blijft varen. • Cruise control wordt op het toerental gebaseerd, tenzij in het CAN-netwerk van de boot een Mercury Marine GPS is opgenomen. •...
Pagina 59
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Selecteer de tegel Cruise Control in de balk Vessel Control (Bootbesturing). 61768 Gebruik de pijl-omhoog of pijl-omlaag om de gewenste snelheid in te stellen. 61769 Selecteer de tegel Enable (Inschakelen) op de cruise control-balk als de gewenste cruise-snelheid is ingesteld. Zet de afstandsbedieningshendels in vooruit en zet de gashendels op de stand voor vol gas.
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Als cruise control is geactiveerd, is de tab Vessel Control (Bootbesturing) oranje, om de bestuurder eraan te herinneren dat er een Autopilot-modus is ingeschakeld. 61771 De cruise control-modus kan geannuleerd worden door de afstandsbedieningshendels op Neutraal te zetten of door de tegel Disable (Uitschakelen) onder in de cruise control-balk te selecteren.
Pagina 61
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Selecteer de tegel Troll Control (Langzaam varen-regeling) op de balk Vessel Control (Bootbesturing). 61758 De boot moet in versnelling staan en de gashendel moet op stationair staan. Als dit niet het geval is, verschijnt er een waarschuwingspictogram met tekst die aan de bestuurder uitlegt hoe de functie voor langzaam varen beschikbaar gemaakt kan worden.
Pagina 62
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Als aan de voorwaarden voor versnelling en gasklepstand wordt voldaan, worden op de balk Vessel Control (Bootbesturing) de opties voor langzaam varen weergegeven. De pijlen voor verhogen of verlagen zijn grijs (niet beschikbaar) als de minimale of maximale toerentalwaarde is geselecteerd.
Pagina 63
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot De tegel Enable (Inschakelen) wordt oranje en de tekst verandert in Disable (Uitschakelen). De tab Vessel Control (Bootbesturing) wordt oranje en vertoont een waarschuwingssymbool en de tekst Troll Active (Langzaam varen ingesteld). 61763 Tijdens gebruik van de functie Langzaam varen kan de balk Vessel Control (Bootbesturing) geminimaliseerd worden zonder dat dit van invloed is op de Autopilot-functie Langzaam varen.
Pagina 64
Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Het hoofdscherm krijgt weer de normale grootte, de tab Troll Active (Langzaam varen ingeschakeld) is oranje en is links op het scherm zichtbaar. 61765 Om de functie voor langzaam varen uit te schakelen, selecteert u de tab Troll Active (Langzaam varen ingeschakeld): dit opent de balk met opties voor langzaam varen.
Pagina 65
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Inhoudsopgave Systeeminstellingen............62 Motorinstellingen............... 74 Navigeren naar het menu Settings (instellingen)..62 Engines Shown (Getoonde motoren)......74 Plaats van roeren en instrumenten......62 Engine Model (Motormodel)........75 Instelwizard..............63 Limits (Grenswaarden)..........
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Systeeminstellingen Navigeren naar het menu Settings (instellingen) Op elk gewenst moment kunnen de instellingen worden gewijzigd met behulp van het menu Settings (instellingen). Navigeren binnen alle vervolgkeuze- en uitvouwmenu's gebeurt via aanraking van het scherm of met de draaiknop. U opent het menu Settings (Instellingen) door van buiten het scherm over de bovenkant van het scherm omlaag te swipen.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Instelwizard De installatiehulp is in hoofdstuk 2 besproken. Veranderingen in de installatiehulp kunnen op elk gewenst moment worden aangebracht door het programma via dit menu te openen. 61657 Simulate (Simuleren) Simulate (Simuleren) wordt door de dealer gebruikt om aan klanten de weergave-eigenschappen van de display te laten zien.
Pagina 68
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Selecteer de instellingsoptie Vessel (Vaartuig). 61659 Selecteer de optie Tabs (Trimvinnen). 61660 Via de instellingen van de trimvinnen kan de bestuurder de trimvinstand op het scherm weergeven door selectie van het selectievakje Show (Tonen). Met de optie Source (Bron) kan de buitenboordmotor of aandrijving worden geselecteerd die de gegevens van de trimvinsensor naar het netwerk stuurt.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie 61661 Via kalibratie van de trimvinnen kan de bestuurder de trimvinnen in de hoogste en de laagste stand zetten en de percentages registreren. Dit is handig om de werkelijke trimstand van 0° vast te stellen: dat is de hoek waarbij de trimvinnen parallel staan aan de bodem van de boot.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Via de tankinstellingen en -kalibraties kunt u het tanktype, de inhoud van de tanks en de kalibratiemethode voor de tanks kalibreren. 61662 Brandstoftanks kalibreren: Er zijn veel situaties denkbaar waarin een tank gekalibreerd moet worden: onregelmatig gevormde tanks, tanks met V-vormige bodem, getrapt vormgegeven tanks, en zelfs de hoek van de tank wanneer de boot in het water ligt.
Pagina 71
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie De snelheidsinstellingen kunnen met dit menu geconfigureerd worden. 61684 Als snelheidsbron kunt u een GPS en de GPS-bron dan wel het CAN P- of CAN H-netwerk selecteren. U kunt ook kiezen voor een strategie waarbij een pitotsensor en/of een schoepenwiel worden gebruikt. Als u de opties voor pitotsensor of schoepenwiel selecteert, wordt er een reeks bronnen geopend.
Pagina 72
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie 60056 Opties voor toewijzing aandrijvingen PCM0 = stuurboord of stuurboord buiten PCM1 = bakboord of bakboord buiten PCM2 = stuurboord binnen of midden PCM3 = bakboord binnen De opties voor het pitottype omvatten 100 psi en 200 psi. De 200 psi-optie kan alleen worden gebruikt voor bepaalde buitenboordmotoren van Mercury Racing.
Pagina 73
De schoepenwielfrequentie kan worden aangepast overeenkomstig de vereisten van de diverse sensoren. De frequentie van de door Mercury Marine geleverde schoepenwielsensor is 4,9 Hz per mijl of 5,7 Hz per knoop. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het schoepenwiel voor informatie over de frequentie-uitgang van het schoepenwiel. Selecteer het vermenigvuldigingsfactorvenster en voer met het schermtoetsenblok een waarde in.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Sturen Voor selectie van de bron van stuurgegevens kunt u kiezen uit de PCM en de TVM (stuwkrachtvectormodule), en kunt u kiezen voor weergave van de gegevens op het scherm, omkeren van de stuurinput, en het instellen van een waarde voor de stuurafwijking.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Steering Offset (Stuurcorrectie) wordt gebruikt om de buitenboordmotor, hekaandrijving of binnenboordmotor op nul graden uit te lijnen. Als de aandrijving haaks op de romp staat, zal de op het scherm weergegeven stuurhoek soms niet overeenstemmen met de stuursensor op de aandrijving.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Voor de Autopilot-functies kan worden gekozen uit Cruise (Cruise control), Troll (Langzaam varen), Smart Tow, en Eco Mode (ECO-modus). Bij selectie van Reset to Defaults (Terugzetten op standaardwaarden) wordt de selectie ongedaan gemaakt van alle Autopilot-functies die niet beschikbaar zijn voor de motorinstallatie die via de installatiehulp is geselecteerd.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Genset Enabled (Genset ingeschakeld) Met Genset Enabled (Genset ingeschakeld) kan VesselView op het netwerk zoeken naar genset-gegevens. 61702 Maintenance Notification (Onderhoudsmelding) Bij selectie van het selectievakje Maintenance Notification (Onderhoudsmelding) kan VesselView pop-upschermen met informatie over geplande onderhoudsbeurten op het scherm weergeven. 61703 90-8M0122364 JUNI 2016...
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Sea Temp (Zeewatertemperatuur) De bron voor de zeewatertemperatuur kan geselecteerd worden door de motor te kiezen die de gegevens verzendt of door de juiste sensor uit de lijst te selecteren. 61704 De onderstaande afbeelding toont de fysieke locatie van de PCM's. 60056 Plaats van PCM's PCM0 = stuurboord of stuurboord buiten...
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie De functie Engines Shown (Getoonde motoren) is onder het onderwerp Installatiehulp beschreven, maar de weergave- opties kunnen op elk gewenst moment worden gewijzigd in het instellingsmenu Engines (Motoren). VesselView kan maximaal vier motoren weergeven, afhankelijk van het aantal motoren dat tijdens de procedure met de installatiehulp is gekozen.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Limits (Grenswaarden) Via Limits (Grenswaarden) kunnen bepaalde bereiken voor diverse gegevensparameters voor de motor worden ingesteld, zoals toerental, koelvloeistoftemperatuur, olietemperatuur, accuspanning en boostdruk. Veranderingen in de grenswaarden zijn niet van invloed op de motorinstallatie of de werking van de Engine Guardian-programmering van Mercury. De daadwerkelijke grenswaarden voor de motoren worden bepaald door de in de fabriek geprogrammeerde besturingsmodule op de motor.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Supported Data (Ondersteunde gegevens) Met Supported Data (Ondersteunde gegevens) kan de bestuurder het type gegevens selecteren dat de VesselView weergeeft. De lijst van gegevensbronnen hangt af van de motorinstallatie die met de Installatiehulp is geselecteerd. Selecteer het selectievakje voor elk gegevensitem dat de VesselView moet kunnen weergeven.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie ECO Mode (ECO-modus) De menu-optie ECO Mode (ECO-modus) toont de huidige bedrijfsparameters om te zorgen dat de motor geoptimaliseerd is voor een zo zuinig mogelijk brandstofverbruik. De bestuurder kan deze ECO-parameters ook controleren als de ECO- modus niet is ingeschakeld.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Cruise/Smart Tow Type (Type Cruise control/Smart Tow) Met de instelling Cruise/Smart Tow (Type Cruise control/Smart Tow) kan de bestuurder de sensor selecteren die voor het Autopilot-programma Cruise control en voor de vertrekprofielen in het Smart Tow-programma voor snelheidsgegevens wordt geraadpleegd.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Om de trimstand te kalibreren, trimt u de motoren helemaal in en noteert u de waarde – rij 1 geeft de werkelijke 0%-stand van de trimvinnen aan. Trim de motoren helemaal uit en noteer de waarde – rij 3 geeft de werkelijke 100%-stand van de trimvinnen aan.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Personality File (Personality-bestand) Export (Exporteren) Het bestand met de ‘vessel personality’ bevat alle instellingen die op een VesselView-instrument zijn uitgevoerd. Om deze personality te exporteren, steekt u een SD-kaart in de kaartpoort en selecteert u Export (Exporteren). Trek de SD-kaart uit de poort en zet het bestand met behulp van de optie Import (Importeren) over op een andere VesselView-instrument.
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie 61721 Selecteer Yes (Ja) Het nieuwe personality-bestand wordt naar het bovenste niveau van de boomstructuur op de geheugenkaart geschreven. Het wordt niet in eventuele mappen op de SD-kaart geplaatst. Import (importeren) Om een personality te importeren, steekt u een SD-kaart (waarop een VesselView personality-bestand is opgeslagen) in de kaartpoort.
Pagina 87
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Er wordt nog één keer gevraagd of u alle bestaande instellingen wilt vervangen. Selecteer Yes (Ja). Het nieuwe personality-bestand wordt op de VesselView geïmporteerd en de unit wordt opnieuw opgestart. 61723 90-8M0122364 JUNI 2016 Bladzijde 83...
Pagina 88
Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Aantekeningen: Bladzijde 84 90-8M0122364 JUNI 2016...
Pagina 89
Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Inhoudsopgave Waarschuwingen – Storingen en alarmen......86 Alarmen voor ondiep water en bijna lege Waarschuwingen — Storingen en alarmen....86 brandstoftank ............. 88 90-8M0122364 JUNI 2016 Bladzijde 85...
Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Waarschuwingen – Storingen en alarmen Waarschuwingen — Storingen en alarmen Alle Mercury waarschuwingen, storingen en alarmen worden weergegeven, ongeacht het ten tijde van het alarm weergegeven scherm. Als er een alarm geactiveerd is, wordt op het scherm een venster geopend met de alarmtekst en een waarschuwing, met een korte beschrijving van de handeling die vereist is om het probleem op te lossen.
Pagina 91
Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Niet-kritieke alarmen worden net zoals kritieke alarmen weergegeven, maar in dat geval klinken geeft de waarschuwingshoorn zes korte pieptonen. 61545 Pop-upvensters met storingsgegevens verstrekken extra informatie over de diverse storingen. Selecteer de optie Details om een uitgebreidere beschrijving van de storing te zien. 61542 61548 90-8M0122364...
Pagina 92
Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Om de storing te bevestigen en terug te keren naar het hoofdscherm van VesselView selecteert u de X rechtsboven in het venster Active Alarms (Actieve alarmen) of selecteert u de optie Close (Sluiten) in het aanvankelijke pop-upvenster. Alle actieve alarmen en waarschuwingsstoringen blijven beschikbaar via de Mercury-tab links op het scherm.
Pagina 93
Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Open het hoofdmenuscherm en selecteer de optie Alarms (Alarmen) om de storing te bekijken. Hier kunt u de storingsinformatie lezen en de instellingen wijzigen die de aanleiding tot de storing hebben gevormd. 61781 61779 61780 90-8M0122364 JUNI 2016 Bladzijde 89...