• Gebruik afdichtmiddel en leidingen afhankelijk van het project; de maximum toegestane volumestroming en druk- en
temperatuurwaarden voor de expansieleiding in kwestie dienen echter absoluut in acht genomen te worden (regeleenheid/
systeeminlaat en -uitlaat).
• Breng een borgbare afsluiters in de directe nabijheid van de systeemaansluitingen voor de regeleenheid aan die niet onbedoeld
bediend kunnen worden.
Let op: Sluit de afsluiters aan de systeeminlaat en -uitlaat van de regeleenheid.
6.6
Elektrische installatie
Het installeren van voedingskabels, (beschermende) massakabelaansluitingen, en kabelbescherming dient te gebeuren conform
de voorschriften van de verantwoordelijke elektriciteitsmaatschappij en de toepasselijke standaards. De vereiste gegevens zijn te
vinden op het typeplaatje van de regeleenheid, in het aansluitschema (markeringen) en in Bijlage 3.
De aansluiting op de netvoeding dient door middel van een CEE stekker/contactdoos-combinatie met een aan/uitschakelaar te
gebeuren. Het mag geen insteektype zijn om onbedoeld losraken te voorkomen. Voor modules met een totaal vermogen van meer
dan 3 KW (zie bijlage 3) wordt aanbevolen deze combinatie te vergrendelen met een gecombineerde schakelaar zodat aansluiten en
loskoppelen alleen mogelijk is wanneer deze schakelaar is UITgeschakeld Deze voedingsonderbreking dient als zodanig te worden
gemarkeerd, moet eenvoudig in het gebruik zijn en moet op een praktische plek vlakbij de pompmodule worden aangebracht.
Tip: Breng de potentiaalvereffening aan tussen de massa-aansluiting en de potentiaalvereffeningsgeleider. De minimum diameter,
de kwaliteit en het type voedingskabels dienen te voldoen aan de lokaal geldende regels en voorschriften voor deze toepassing.
De klemmen van de elektrische regeling moeten op de opbouwlocatie op de netvoeding met de relevante bedrijfsspanning
worden aangesloten.
Is het systeem voltooid, dan kan de gebruiker de configuratie en systeem-afhankelijke parameters in de regeleenheid programmeren.
104