Hoofdstuk 4
|
Ontsmetting
Ontsmetting
Gevaarlijke infectie door het aanraken van gecontamineerde rotor- en centrifugeonderdelen. Besmettelijk materiaal
kan bij buisbreuk of door schudden in de centrifuge terechtkomen.
Zorg bij contaminatie dat er geen derden gevaar lopen.
De betreffende onderdelen onmiddellijk desinfecteren.
Beschadiging van apparaten door ongeschikte desinfecteermethoden of schoonmaakmiddelen.
Voordat een ander dan de door de fabrikant aanbevolen schoonmaak- of desinfecteermethode wordt toegepast, dient
de gebruiker zich er bij de fabrikant van te vergewissen dat de geplande methode de uitrusting niet beschadigt.
De veiligheids- en gebruiksaanwijzingen van de gebruikte schoonmaakmiddelen opvolgen.
Rotorkamer en rotor moeten met een neutraal desinfecteermiddel worden behandeld.
Als u vragen hebt over het gebruik van andere ontsmettingsmiddelen, neem dan contact op met de serviceafdeling van
Thermo Fisher Scientific. Exactere informatie vindt u in de paragraaf
Ontsmet de rotor en het toebehoren als volgt:
1.
Rotor en accessoires buiten de rotorkamer ontsmetten.
2.
Rotor, bekers, deksels, adapters en buisjes van elkaar scheiden, om grondig te kunnen desinfecteren.
3.
Rotor en toebehoor conform de aanwijzingen voor het desinfecteermiddel behandelen. Houd u zich in elk geval aan
de inwerktijden.
Zorg dat het desinfecterende middel uit de rotor kan weglopen.
4.
Rotor en toebehoor met warm water spoelen en afdrogen.
5.
Rotors met de boringen naar beneden wijzend op een kunststof rooster leggen om volledig afdruipen en drogen
mogelijk te maken.
6.
Verwijder het desinfecterende middel voor verwerking volgens de geldende richtlijnen.
De rotor na het desinfecteren zoals beschreven schoonmaken
20
|
Rotor 10 x 5 mL
WAA RSC HUWING
V OO RZI CH TIG
"Basisprincipes" op pagina
18.
"Reiniging" op pagina 19.