Tekst invoeren
De ABC-stand gebruiken
Voer de gewenste tekst in met behulp van de
toetsen 1 t/m 0.
1. Druk op de toets met de gewenste letter:
- één keer voor de eerste letter op de toets;
- twee keer voor de tweede letter;
- enzovoort.
2. Voer alle letters op deze manier in.
Opmerking: als u op een andere toets drukt, schuift
de cursor een positie naar rechts. Als u twee keer
dezelfde letter wilt invoeren (of een andere letter van
dezelfde toets), moet u enkele seconden wachten. De
cursor gaat dan automatisch een positie verder.
Daarna kunt u de volgende letter invoeren.
Zie onderstaande tabel voor meer informatie over
de beschikbare tekens:
Tekens in de weergegeven volgorde
Toetsen
Hoofdletter
Spatie
Opmerking: de beschikbare tekens kunnen per taal
verschillen.
40
Kleine letter
• Druk op de toets
om een spatie in te voegen.
• In de ABC-stand kunt u met de toets
hoofdletters en kleine letters schakelen. Er zijn
drie mogelijkheden: alleen hoofdletters (
alleen kleine letters (
) en beginhoofdletters
(
).
• Met de navigatietoetsen kunt u de cursor
verplaatsen. Druk op de toets C als u letters wilt
verwijderen. Houd de toets C ingedrukt om alle
letters te wissen.
De cijferstand gebruiken
In deze stand kunt u cijfers invoegen in een
tekstbericht. Druk op de desbetreffende
cijfertoetsen.
Speciale tekens invoeren
In deze stand kunt u symbolen en speciale tekens
invoegen in een tekstbericht.
Gewenste actie
Werkwijze
Een symbool selecteren
Druk op de
desbetreffende
cijfertoets.
Meer symbolen
Druk op de toets
weergeven
Omhoog of Omlaag.
Een of meer symbolen
Druk op de toets C. Als
wissen
het invoerveld leeg is,
keert u met deze toets
terug naar de vorige
stand.
Tekst invoeren
tussen
),
41