10.10 BOUGIE
Het wordt geadviseerd de bougie regelmatig schoon te maken en de afstand van de elektroden
te controleren (Fig. 27).
Gebruik bougie NGK CMR7A of van een ander merk met een equivalente thermische graad.
NL
10.11 KETTINGREM
Demonteer de kettingkast en maak de remonderdelen grondig schoon als de kettingrem niet
goed werkt. Vervang de band van de kettingrem, als deze is versleten en/of vervormd.
Gebruik geen brandstof (mengsels) voor het schoonmaken.
10.12 CARBURATOR
Alvorens de carburator in te stellen, moeten het carter van het startsysteem en het luchtfilter
(Fig. 22) worden schoongemaakt en moet de motor warmlopen.
De schroef van het stationair toerental (T, Fig. 25) is zo afgesteld dat er een goede
veiligheidsmarge is tussen het stationair toerental en het inschakeltoerental van de koppeling.
LET OP
De ketting mag niet draaien als de motor op het stationair toerental draait. Verstel
de schroef T en verlaag de snelheid van de motor als de ketting op het stationair
toerental beweegt. Als het probleem aanhoudt, onderbreek dan het werk
onmiddellijk en wend u tot een erkend assistentiecentrum om het probleem op te
lossen.
Deze motor is ontworpen en gebouwd in overeenstemming met de toepassing van de
bestaande richtlijnen en verordeningen.
LET OP
Als de machine boven de 1000 m hoogte wordt gebruikt, moet de verbranding
worden gecontroleerd door een erkend assistentiecentrum.
Sta andere personen niet toe tijdens het werk en bij het afstellen van de brandstof
in de buurt van de machine te verblijven.
10.13 UITLAAT
LET OP
Deze uitlaat is uitgerust met een katalysator, die ervoor zorgt dat de motor voldoet
aan de emissievereisten. Wijzig of verwijder nooit de katalysator: als u dit doet,
overtreedt u de wet.
LET OP
Uitlaten uitgerust met een katalysator worden bij het gebruik zeer heet en blijven
dat ook lang nadat de motor is afgezet. Dit is ook het geval wanneer de motor
stationair loopt. Bij aanraking kan de huid brandwonden oplopen. Vergeet ook het
brandgevaar niet!
34