7.5
STARTEN VAN DE MOTOR
De kettingrem moet worden ingeschakeld, wanneer de kettingzaag wordt gestart.
Schakel de kettingrem in door de hendel van de kettingrem / handbeschermer vooruit te
duwen (naar het zaagblad), in de stand 'rem ingeschakeld' (Fig. 12). Vul de carburator door
de primerbal (14, Fig. 2) in te drukken. Zet de starthendel (D, Fig. 13) in de stand 'CLOSE'. Leg de
kettingzaag in een stabiele positie op de grond. Controleer of de ketting vrij is om te draaien en
NL
niet tegen vreemde voorwerpen stoot. Verzeker u ervan dat de kettingzaag geen enkel
voorwerp raakt, voordat u de motor start. Probeer de kettingzaag nooit te starten wanneer het
zaagblad zich in een snede bevindt. Houd met uw rechterhand de voorste handgreep vast
(Fig. 14). Trek een aantal malen aan het startkoord tot de eerste explosie wordt verkregen. Zet
de starthendel (D, Fig. 13) weer in de oorspronkelijke stand 'OPEN'. Voer de start uit door aan
het startkoord te trekken. Schakel de kettingrem (Fig. 3) uit en wacht enkele seconden,
zodra de motor is gestart. Schakel daarna de gashendel (2, Fig. 2) in om het halfautomatische
versnellingssysteem te ontgrendelen.
LET OP
Gebruik de starter niet als de motor al warm is.
LET OP
Gebruik het halfautomatische versnellingssysteem alleen in de startfase van de
motor.
VOORZICHTIG
Vul de carburator door de primerbal (14, Fig. 2) in te drukken, ook voorafgaand aan
een start bij warme motor.
7.6
INLOPEN VAN DE MOTOR
De motor bereikt het maximale vermogen na 5÷8 bedrijfsuren.
Om overmatige belasting te vermijden mag de motor tijdens deze inloopperiode niet onbelast
worden gebruikt op het maximale toerental.
LET OP
Tijdens de inloopperiode mag de carburatie niet worden veranderd om het
vermogen te vergroten; de motor zou hierdoor beschadigd kunnen raken.
OPMERKING
Het is normaal dat een nieuwe motor rook afgeeft tijdens en na het eerste gebruik.
7.7
INLOPEN VAN DE KETTING
De afstelling moet plaatsvinden wanneer de ketting koud is. Draai de ketting met de hand en
smeer hem met extra olie. Start de motor een paar minuten op matige snelheid en controleer of
de oliepomp goed werkt. Stop de motor en stel de spanning van de ketting af. Start de motor
en voer wat sneden op een boomstam uit. Stop de motor weer en controleer de spanning weer.
20