Herhaal deze handeling totdat de ketting zijn maximale verlenging heeft bereikt. Raak de grond
niet aan met de ketting.
LET OP
Raak de ketting nooit aan wanneer de motor draait. Raak de grond niet aan met de
ketting.
8
DE MOTOR STOPPEN
Laat de gashendel (2, Fig. 2) los en laat de motor stationair draaien. Zet de motor af door op de
STOP-knop (10) te drukken.
LET OP
Laat de kettingzaag niet op de grond steunen als de ketting nog beweegt.
9
GEBRUIK
Langdurige inademing van de uitlaatgassen van de motor, van verdampte olie van de ketting
en van zaagstof kan de gezondheid in gevaar brengen.
9.1
VEILIGHEIDSCONTROLES
LET OP
Controleer voor elk gebruik van de kettingzaag of de veiligheidssystemen correct
werken. Zet bij storingen de werkzaamheden niet voort en verhelp het probleem
door de betreffende hoofdstukken van de gebruiksaanwijzing te volgen of door
contact op te nemen met uw dealer.
LET OP
Het gebruik van een kettingzaag met niet-werkende veiligheidssystemen kan leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
LET OP
Herhaal de controles als de kettingzaag verkeerde belastingen ondergaat
(schokken, vallen en pletten).
1. Controleer of de kettingrem goed werkt en niet beschadigd is.
2. Controleer of de gashendelblokkering goed werkt en niet beschadigd is.
3. Controleer of de stopknop goed werkt en niet beschadigd is.
4. Controleer of de gashendel en de gashendelblokkering snel in de neutrale positie
terugkeren zodra ze worden losgelaten.
5. Controleer of de handgrepen droog en schoon zijn en of ze stevig zijn bevestigd.
6. Controleer of het trillingsdempingssysteem goed werkt en niet beschadigd is.
NL
21