MiniSpir
•
Positioneer de sensor zodat de kabel onder de bovenkant van de hand zit. Dit zorgt
ervoor dat de lichtbron op de vingernagel blijft en de detector op de onderkant van
de vinger.
WAARSCHUWING
Om de reproduceerbaarheid van de metingen en de integriteit van de sensor niet te benadelen, moet u vermijden om de
sensorkabel te draaien en die met zorg hanteren wanneer u die gebruikt, aansluit en loskoppelt en wanneer u de vinger
in de sensor steekt.
Gedurende de eerste seconden van de test zoekt het apparaat naar het beste signaal, daarna wordt de timer terug op nul gereset
en begint de MiniSpir met het opslaan van gegevens in het geheugen.
Als de sensor niet correct is aangebracht, verschijnt het bericht "Sensor losgekoppeld" op het scherm van de pc.
Als de sensor correct is aangebracht maar de vinger er niet correct in zit, verschijnt het bericht "Vinger niet correct gedetecteerd"
op het scherm van de pc.
Als de sensor het signaal correct ontvangt, begint het apparaat na enkele seconden te 'biepen" en worden de waarden op het
scherm van de pc weergegeven.
WAARSCHUWING
Een test wordt gearchiveerd aan de hand van de naam van de laatst weergegeven patiënt. Als dit verwijst naar een patiënt
van wie er in het verleden al gegevens zijn ingevoerd, dan roept u een vorige, op de patiënt uitgevoerde test op en gaat
u verder zoals beschreven in het laatste gedeelte van paragraaf 2.6.
WAARSCHUWING
Raadpleeg de online handleiding van de winspiroPRO-software voor de methode om de testen te archiveren
Herbruikbare "zachte" sensor
WAARSCHUWING
De materialen gebruikt om de sensor te maken, zijn vrij van NATUURLIJKE LATEXEIWITTEN. De materialen gebruikt om
de sensor te maken, zijn onderworpen aan biocompatibiliteitstesten.
Sensor voor volwassen patiënten – Gebruiksaanwijzingen
•
Kies een plaats voor het aanbrengen op de vinger of teen van de patiënt, waar de lichtbron direct boven en in lijn met de
detector zal zijn. Plaatsen die de voorkeur genieten, zijn de wijsvinger of de kleine duim.
•
Verwijder nagellak of kunstnagels
•
Plaats de wijsvinger van de patiënt in de sensor met de nagelzijde naar boven, en breng
de pad van de wijsvinger over de detector. De positioneerlijn van de sensor loopt over
de middellijn van de vingertop
•
Wikkel de onderste kleefband rond de wijsvinger, en let erop dat u de nagel niet bedekt.
•
Vouw de top van de sensor over de wijsvinger, zorg ervoor dat de lichtbron direct boven en in lijn met de detector is. Leg de
kabel langs de handpalm of de voetzool en zet indien nodig met kleeftape vast.
•
Sluit de sensor op het instrument aan: steel de connector in met de pijl (afgedrukt op de connector) naar boven gericht, en
controleer de correcte werking aan de hand van de voorgaande instructies.
WAARSCHUWING
Niet onnodig draaien of teveel kracht uitoefenen wanneer u de sensor gebruikt, aansluit, loskoppelt of opbergt.
Een teveel gespannen sensor kan onnauwkeurige verzadigingsmetingen opleveren.
Het is aanbevolen om de kabel met een zwachtelverband aan de pols vast te maken.
3.
GEGEVENSOVERDRACHT
WAARSCHUWING
Lees de instructies zorgvuldig voordat u met de gegevensoverdracht begint, en zorg er vooral voor dat alle informatie
goed begrepen is.
3.1
Overdracht met USB-kabel
MINISPIR
Gebruikershandleiding
Rev 2.0
Gebruikershandleiding
pagina 16 van 19