ONDERHOUD
5.
Monteer de moer (B) en de afdichtingsring (A)
op de nieuwe sensor (C).
6.
Plaats de sensor (C) in het pomphuis.
7.
Draai de moeren zo aan, dat de afstand tussen
de sensor en de rotor (X) tussen 0,75 mm en
1,25 mm bedraagt.
8.
Controleer of de toerenteller correct werkt:
1
De sensor moet signalen verzenden.
2
De rotor moet ongehinderd kunnen
draaien.
9.
Plaats het deksel (B) terug. Controleer of de
acht bouten (A) terug zijn geplaatst en of ze in
de juiste volgorde diagonaal tegenover elkaar
worden aangehaald. Zie § 11.1.6.
10.
Vul het pomphuis opnieuw met smeermiddel.
Zie 8.4.
11.
Sluit de sensor elektrisch via de PVC-kabel van
2 meter (3 x 0,34 mm
aansluitschema rechts.
*
Specificaties
Spanning
Stroomsterkte
*
Voor gebruik in niet-explosiegevaarlijke
omgevingen.
50
2
) aan. Zie het
10 ... 30 VDC
Max. 200 mA
A
B
X
B
A
BN
BU
BK
pnp
C
+