Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
p Als de ontvangst slecht is, moet u de in-
stallatiepositie van de GPS-antenne ver-
anderen.
2 Plaatsbepalingsstatus
Geeft de volgende informatie weer: positio-
neringsstatus (3D-positionering, 2D-positio-
nering, of geen positionering), het aantal
satellieten dat voor positionering wordt ge-
bruikt (oranje), en het aantal satellieten
waarvan het signaal wordt ontvangen
(geel). De huidige positie kan bepaald wor-
den als er signalen van drie of meer satellie-
ten worden ontvangen.
= Zie voor details Plaatsbepaling technolo-
gie op bladzijde 230.
3 Installatie
Geeft aan of de installatiepositie van dit pro-
duct correct is of niet. Bij correcte installa-
tie verschijnt "OK". Als dit product onder
een grote hoek is geïnstalleerd die de instal-
latievoorwaarden overschrijdt, wordt "N OK
(Inst.hoek)" weergegeven. Als de hoek van
dit product is gewijzigd, wordt "N OK(Tril-
ling)" weergegeven.
4 Snelheidspuls
De waarde van de door het product gede-
tecteerde snelheidspuls wordt getoond. "0"
wordt getoond wanneer het voertuig stil
staat.
5 Verlichting
Wanneer de koplampen of dimlichten van
het voertuig aanstaan, wordt "Aan" aange-
geven. Wanneer de dimlichten van het voer-
tuig uit zijn, wordt "Uit" aangegeven. (Als
de oranje/witte kabel niet is aangesloten,
wordt "Uit" aangegeven.)
6 Achteruitrijsignaal
Wanneer de schakelhendel in de stand "R"
(achteruit) wordt geschakeld, wijzigt het
signaal in ":Hoog" of ":Laag". (Welk signaal
wordt aangegeven, hangt af van het voer-
tuig.)
7 CAN bus
F77DAB
F70DAB F970DAB F9770DAB
184
Nl
Wanneer de optionele voertuigbusadapter
is aangesloten, wordt "OK" aangegeven. In-
dien deze niet is aangesloten, wordt "NOK"
aangegeven.