Aangepaste papierformaten
Als u een papierformaat wilt kiezen dat niet in de lijst van standaard papierformaten wordt vermeld, dan zijn er
verschillende manieren om het op te geven.
De Windows-printer driver (versie 3) gebruiken
1.
Klik op het tabblad Papier/kwaliteit.
2.
Klik op Aangepast.
3.
Voer de naam en afmetingen van uw nieuwe papierformaat in.
4.
Klik op OK. Het nieuwe papierformaat wordt automatisch geselecteerd.
De Windows-printer driver (versie 4) gebruiken
1.
Klik op het tabblad Papier.
2.
Klik op Documentformaat.
3.
Voer de afmetingen van uw nieuw papierformaat in de twee velden in het gedeelte Aangepast in.
4.
Klik op de pijlknop.
Een aangepast papierformaat dat met de printer driver wordt gemaakt, heeft de volgende eigenschappen:
Het papierformaat is permanent. Het verdwijnt niet wanneer het stuurprogramma wordt afgesloten of
●
wanneer de computer wordt uitgeschakeld.
Het papierformaat is gekoppeld aan de printerwachtrij. Het is niet te zien in andere printerwachtrijen op
●
dezelfde computer.
Op domeinservernetwerken is het papierformaat gekoppeld aan de computer. Het is niet te zien op andere
●
computers die dezelfde wachtrij delen.
In werkgroepnetwerken wordt het papierformaat gedeeld tussen alle computers die de afdrukwachtrij
●
delen.
Als de afdrukwachtrij wordt verwijderd, dan wordt het papierformaat ook verwijderd.
●
Windows-formulieren gebruiken
1.
Selecteer in het startmenu of in het Configuratiescherm de optie Printers en faxen.
2.
Selecteer in het menu BestandServereigenschappen.
3.
Markeer in het tabblad Formulieren de optie Een nieuw formulier maken.
4.
Voer de naam en afmetingen van uw nieuwe papierformaat in. Laat de marges op 0,00 staan.
5.
Klik op de knop Formulier opslaan.
6.
Ga naar de printer driver en selecteer het tabblad Papier/kwaliteit of Papier (afhankelijk van de versie van
de driver).
7.
Selecteer Meer... uit de vervolgkeuzelijst van papierformaten.
8.
Selecteer uw nieuwe papierformaat in de groep van aangepaste formaten.
NLWW
Geavanceerde afdrukinstellingen
69