3.
Wijzig de kleurinstellingen in het eigenschappenvenster van de driver. Klik op de knop Eigenschappen in het
dialoogvenster Afdrukken en stel de optie Kleur op het tabblad Kleur in. Als u een V4-driver gebruikt,
markeer dan het vakje Kleuren beheerd door printer en selecteer het handigste bronprofiel. Klik op OK.
4.
Als u een V3-driver gebruikt, klik dan op de knop Geavanceerd in het dialoogvenster Afdrukken om de
kleurbeheeropties in te stellen. Schakel het selectievakje Printer bepaalt de kleuren in.
OPMERKING:
5.
Als het document verschillende kleurprofielen bevat en u niet zeker weet wat het resultaat wordt, kunt u
eerst weergeven op het scherm. Hiervoor schakelt u het selectievakje Print als afbeelding in het
dialoogvenster Advanced Print Setup (Geavanceerde afdrukinstellingen) in. In dit geval wordt de rastering
uitgevoerd door Acrobat Reader voordat het stuurprogramma wordt aangeroepen. Als u dit vakje niet
inschakelt, wordt de rastering uitgevoerd door het stuurprogramma. De instelling van dit selectievakje kan
dus een zichtbaar effect hebben op het uiterlijk van het afgedrukte document.
112 Hoofdstuk 9 Praktische afdrukvoorbeelden
Als u de pdf-driver gebruikt, kunt u deze stap overslaan.
NLWW