eerste trimester en foetaal bot in het tweede trimester. De grootste verkregen waarden waren
ongeveer 1,5 °C voor foetaal weefsel in het eerste trimester en 7 °C voor foetaal bot in het
tweede trimester. Geschatte maximale temperatuursverhogingen die hier worden gegeven
zijn voor een weefselmodel ʹmet een vast padʹ en zijn voor apparatuur met I
hoger dan 500 mW/cm
berekend op basis van de berekeningsprocedures uit gedeelten 4.3.2.1 tot en met 4.3.2.6 in
ʹBioeffects and Safety of Diagnostic Ultrasoundʹ (AIUM, 1993).
Tabellen voor akoestisch vermogen
De volgende tabellen geven het akoestische vermogen voor systeem- en transducercombinaties
met een TI of MI gelijk aan of groter dan één. Deze tabellen zijn ingedeeld op transducermodel
en beeldvormingsmodus. Raadpleeg
pagina 80 voor een definitie van termen die in de tabellen worden gebruikt.
70
Akoestisch vermogen meten
2
. De temperatuurverhogingen voor foetaal bot en weefsel zijn
ʹTerminologie in de tabellen met akoestisch vermogenʹ
-waarden
SPTA
op