HOOFDSTUK 2 - VERANTWOORDELIJKHEID VAN GEBRUIKER, VOORBEREIDING EN INSPECTIE VAN MACHINE
Inspectie vóór het starten
De inspectie vóór het starten moet alle volgende punten omvat-
ten:
1. Zindelijkheid – Controleer alle oppervlakken op lekken
(olie, brandstof of accuvloeistof ) en op vreemde voorwer-
pen. Meld alle lekken aan het betreffende onderhoudsper-
soneel.
2. Constructie – Controleer de machineconstructie op deuken,
beschadigingen, scheurtjes in lasnaden of moedermateriaal
en andere onregelmatigheden.
Scheurtjes in moedermateriaal
3. Stickers en plaatjes - Controleer of deze allemaal schoon en
leesbaar zijn. Verzeker u ervan dat er geen stickers of plaat-
jes ontbreken. Zorg dat alle onleesbare stickers en plaatjes
schoongemaakt of vervangen worden.
2-4
Gescheurde lasnaad
– JLG Hoogwerker –
4. Bedienings- en veiligheidshandleidingen – Zorg dat een
exemplaar van de bedienings- en veiligheidshandleiding
zich in de weerbestendige opbergdoos bevindt.
5. Inspectieronde – Zie Figuur 2-4.
6. Accu – Opladen wanneer nodig.
7. Brandstof (Machines met verbrandingsmotor) – Voeg de
juiste brandstof toe wanneer nodig.
8. Motorolievoorraad - Controleer of het motoroliepeil tot het
merkteken "Vol" op de peilstok reikt en de vuldop vast zit.
9. Hydrauliekolie – Controleer het hydrauliekoliepeil. Zorg dat
hydrauliekolie wordt bijgevuld wanneer nodig.
10. Accessoires/hulpstukken - Raadpleeg de bedienings- en
veiligheidshandleiding van elk op de machine geïnstalleerd
hulpstuk of accessoire voor specifieke instructies wat betreft
inspectie, bediening en onderhoud.
3123302