Nummer 4 – Mei 2008
5. De aanzuigbuis van de pomp zit niet
meer vastgekoppeld aan de
afvoerbuis van de tank
6. Verstopt aanzuigzeef van tank
7. De waterpomp is defect
Rokende motor
1. Vies luchtfilterelement (zwarte rook)
2. De onjuiste brandstof is gebruikt (zie
sectie 8)
3. De olie verbrandt (blauwe rook)
4. Lekkende cilinderkoppakking
(witte/mistige rook)
5. Storing in turbo (zwarte of blauwe
rook en geen vermogen)
Motor wil niet starten
1. De accu is mogelijkerwijs leeg
Als u het motorcompartiment wilt
openen wanneer de motor niet start,
gebruik dan het handmatige
kantelsysteem van de vuilvergaarbak
(zie sectie 10)
Indicatielampje voor
ontsteking/opladen gaat
na starten niet uit
1. De ventilatorriem is gebroken
2. Slippende of loszittende
ventilatorriem
Heftige trillingen tijdens
vegen
1. De rotor van de aanzuigventilator is
beschadigd
2. De ventilatorbehuizing is verstopt
3. Er zit afval vast in de
ventilatorbehuizing
Als u, nadat u de
standaardprocedure voor het
oplossen van problemen hebt
Problemen oplossen
doorlopen, het probleem nog niet
hebt opgelost, rapporteer de
symptomen dan zo snel mogelijk
aan uw supervisor en monteur.
Wielspin op oneffen
ondergrond
1. De machine bevindt zich in de veeg-
of rijmodus
Schakel de borsteloptilmodus in. Hierdoor
wordt het gelimiteerd slipdifferentieel
ingeschakeld.
Einde van hoofdstuk
65