Nummer 4 – Mei 2008
Opmerking:
Tegen die tijd moet de
motorolie zodanig zijn gezakt dat u het
oliepeil kunt controleren.
7. Controleer het motoroliepeil (gele
oliepeilstok).
Afbeelding 4-5 Peilstok
8. Vul indien nodig de motorolie bij.
Afbeelding 4-6 Motorolie
9. Vul de hoofdwatertank voor
stofonderdrukking bij. (Terug als de
machine zich achter puinflap bevindt.)
Afbeelding 4-7 Achterste watertanks
10. Vul de brandstoftank bij. (Open de
toegangsdeur aan de rechterkant.)
Controleren van bedieningsonderdelen vóór gebruik
Afbeelding 4-8 Brandstoftank
11. Controleer de filterregelaar (als de
filterregelaar eenmaal rood brandt,
blijft de filterregelaar rood branden,
zelfs als de motor is uitgeschakeld).
Afbeelding 4-9 Filterregelaar
In afbeelding 4-10 worden de elementen
weergegeven die zich achter de cabine
bevinden.
Opening voor
vullen diesel
Voedingstank van koelvloeistof voor motor
Afbeelding 4-10 Achteraanzicht van cabine
12. Controleer de voedingstank van de
koelvloeistof voor de motor. Vul
indien nodig de koelvloeistof bij met
een 50/50-mengsel van permanente
ethyleenglocool en water. (Achter de
cabine.)
43