Nummer 4 – Mei 2008
2.1 Doen - top tien
1. Voer voordat u de veegmachine
gaat gebruiken dagelijkse controles
uit.
2. Reinig de machine aan het eind van
iedere ploegendienst.
3. Rapporteer een mankement
wanneer u er een tegenkomt.
4. Schakel de motor uit wanneer u de
machine bijtankt.
5. Verwijder de contactsleutel wanneer
u de machine onbeheerd achterlaat.
6. Schakel de motor uit voordat u de
zijpanelen van de machine opent.
7. Schakel de motor uit en verwijder de
contactsleutel voordat u een
verstopping probeert te verwijderen.
8. Let tijdens het vegen op uw
omgeving.
9. Gebruik tijdens droge
omstandigheden de watersproeiers.
10. Zorg ervoor dat de machine correct
wordt onderhouden in
overeenstemming met de
aanbevelingen van de fabrikant.
2.2 Niet doen - top
tien
1. Verwijder geen verstopping terwijl
de motor draait.
2. Laat de machine niet onbeheerd
met draaiende motor achter.
Voordat u begint
3. Houd uw vingers of loszittende
kleding uit de buurt van bewegende
onderdelen.
4. Laat de motor nooit in een
afgesloten ruimte draaien.
5. Open de koelvloeistofdop nooit
wanneer de motor heet is (u kunt
brandwonden oplopen).
6. Laat de motor nooit draaien
wanneer de rotordeur in de
ventilatorbehuizing geopend is, de
aanzuigleiding losgekoppeld is, of
de cabine gekanteld is.
7. Reinig de machine nooit terwijl de
motor draait.
8. Laat de machine nooit achter zonder
deze in zijn vrij te zetten en trek de
handrem aan.
9. Rijd nooit met te hoge snelheid of
onder een te schuine hoek
(stoep)randen op en af.
10. Maak geen aanpassingen aan de
machine die niet zijn goedgekeurd
of gebruik de machine niet op een
andere manier dan door een
officiële vertegenwoordiger van
Green Machines wordt aangeduid of
gedemonstreerd. Sweepers Ltd.
11