Nummer 4 – Mei 2008
Afbeelding 3-12 Joystick
Onthoud dat u de machine altijd in de
neutraalstand moet zetten en de handrem moet
aantrekken voordat u de cabine verlaat.
3.3.7 De motor in- en
uitschakelen
(Zie sectie 3.2 voor informatie over de
positie van schakelaars)
1. Zet de motor in de vrijstand.
2. Schakel over naar de rijmodus.
Afbeelding 3-13 Schakelaar voor
rijden/vegen/borstel optillen
3. Draai de contactsleutel om.
0. Uitgeschake
1. Ingeschakeld
Motor voorgloeien. Houd de
contactsleutel in de voorgloeistand
totdat het voorgloeilampje dooft
(ongeveer 5 seconden).
2. De motor starten
Afbeelding 3-14 Motor inschakelen
4. Als de motor wordt ingeschakeld,
laat deze dan gedurende 3 minuten
stationair bij een lage snelheid
draaien (laat de motor gedurende 6
minuten stationair draaien als het
koud is) om de hydrostatische
transmissieolie te laten opwarmen.
Afbeelding 3-15 Schakelaar voor zwaailicht
- Transit-modus (Rijden)
- Sweep-modus (Vegen)
- Brush lift-modus (Borstel
-
De motor starten
- Knipperende lamp
- Lamp en geluid
Aan de slag
5. Schakel de display van de
achteruitkijkcamera in (linksboven –
indien gemonteerd).
6. Schakel het knipperende zwaailicht
in. Als u de machine verplaatst, moet
u het knipperende zwaailicht altijd
hebben ingeschakeld.
7. Zet de handrem los.
8. Zet de motor in de vooruit- of
achteruitstand.
9. Druk het gaspedaal zachtjes in
waarna de machine zich vervolgens
verplaatst. Druk het gaspedaal altijd
langzaam in zodat de machine
geleidelijk wordt afgeremd. Als u het
gaspedaal te snel loslaat, wordt de
machine abrupt afgeremd.
De spoorbreedte van de voorwielen
mag niet worden vergroot (als deze
nog niet is vergroot) terwijl de
machine sneller gaat rijden. Dit mag
alleen als de machine zich in de
rijmodus bevindt.
Als de machine zich in de rijmodus
bevindt, moet u de machine besturen
alsof u een auto met automatische
transmissie bestuurt. Onthoud dat de
machine is uitgerust met een
veiligheidsgordel, een display voor
de achteruitkijkcamera (indien
gemonteerd – net zo te gebruiken als
een achteruitkijkspiegel) en
indicatoren.
Afbeelding 3-16 Display achteruitkijkcamera
10. De motor uitschakelen. Schakel
voordat u de motor in de veegmodus
rechtstreeks uitschakelt (hoog
25