Nummer 4 – Mei 2008
Gebruik afbeelding 3-25 om de
borstelhoogte te controleren.
Correcte
borstelhoogte
Afbeelding 3-27 Borstelhoogte
3.4.4 De borstels zijwaarts
bewegen
Op de regelarm bevinden zich twee kleine
joysticks. Met elke joystick kunt u een
borstel bedienen. U kunt deze functie
gebruiken wanneer u naaste een muur rijdt
om zo zo dicht mogelijk bij de muur als
nodig is te reinigen. Het veegbereik kan
variëren van 1.200 mm tot 1.800 mm.
Afbeelding 3-28 Borsteljoysticks
Het breedste beschikbare veegbereik is
soms te breed voor de
veegomstandigheden. Als blijkt dat er
afval/vuil aan de zijkanten van het veegpad
achterblijven, gebruik dan een smaller
veegpad. (Zie ook sectie 7 – Problemen
oplossen).
Incorrecte borstelhoogte
(borstels staan te laag)
Aan de slag
3.4.5
Rotorsnelheid/borstelsnel
heid instellen
Op de rechter schakelaarkolom bevinden
zich twee draaiknoppen (zie afbeelding 3-
29).
Afbeelding 3-29 Draaiknoppen voor rotor/borstel
Gebruik de knop aan de rechterkant om de
draaisnelheid van de borstel in te stellen.
Stel een minimale borstelsnelheid in
waarmee de geveegde ondergrond bij de
gebruikte snelheid in de vooruitstand
schoon wordt.
De maximale draaisnelheid van de borstel
is 130 omw/min +/- 10%.
Gebruik de linker draaiknop om de
draaisnelheid van de rotor in te stellen (op
de IQAN wordt de huidige snelheid
weergegeven).
Stel de rotorsnelheid van de
vacuümventilator in op minder dan 2.400
omw/min voor normaal vegen.
U kunt de snelheid voor een korte periode
instellen boven de 2.400 omw/min
(aanjagen) (maximaal 5 minuten). Als de
aanjager is ingeschakeld, wordt het
machine management unit (MMU) een
grafische aftelbalk weer. Als u de snelheid
binnen 5 minuten niet onder de 2.400
omw/min terugbrengt, schakelt de MMU de
ventilator uit en laat de toeter een geluid
horen. Als u de MMU-snelheidsbegrenzer
30