De juiste temperatuur
Temperatuurindicatoren
De temperatuurindicatoren op het
bedieningspaneel geven altijd de
gewenste temperatuur aan.
Als u bijv. wenst dat de koelzone op
5 °C koelt,
^ dan draait u de temperatuurregelaar
voor de koelzone naar rechts (vanuit
de stand 0) tot 5 op het bedienings-
paneel staat.
Als u wenst dat de vrieszone op -18 °C
koelt,
^ dan draait u de temperatuurregelaar
voor de vrieszone naar rechts (vanuit
de stand 0) tot -18 op het bedie-
ningspaneel staat.
Binnen de aangegeven
temperatuurbereiken (bijv. tussen -15
en -18 °C) kan de temperatuur iets kou-
der worden ingesteld:
^ Draai de temperatuurregelaar bijv.
vanuit de stand -15 langzaam verder
naar rechts tot 3 op de temperatuur-
indicator kort knippert.
De koudere temperatuurinstelling bin-
nen het kleine temperatuurbereik is in-
gesteld.
16