3
Als het afdrukmateriaal te lang is, duwt u de grendel aan de voorzijde van de bak naar
rechts en laat u de voorzijde zakken.
4
Druk de knop van de breedtegeleider in en schuif de geleider naar links. Druk de knop van
de lengtegeleider in en schuif de geleider naar u toe.
5
Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden tegen de rechterkant van de
lade. Controleer of de stapel goed tegen de rechter- en achterkant van de lade ligt en niet
over de rand hangt.
6
Druk de knoppen van de geleiders in en schuif de geleiders naar de rand van het geladen
afdrukmateriaal. Als u de uitvoerbak omhoog hebt getild, laat u deze weer zakken.
7
Plaats de lade voorzichtig terug in de printer.
LET OP
Als u papier van Legal-formaat of langer hebt geplaatst, houdt u de voorkant van de lade naar
beneden. Wanneer u de voorkant van de lade omhoog brengt terwijl langer papier is geplaatst,
kunnen het papier en de printer beschadigd raken.
Lades instellen
Het afdrukmateriaal wordt standaard uit lade 1 ingevoerd. Als lade 1 leeg is, wordt het
afdrukmateriaal uit lade 2 gehaald (indien geïnstalleerd). U kunt deze standaardinstelling
wijzigen met de volgende functies in de ingesloten webserver of de Werkset (Windows).
Ladevergrendeling.Met de ladevergrendeling kunt u voorkomen dat speciaal papier,
zoals papier met een briefhoofd en voorbedrukt papier, per ongeluk wordt gebruikt. Als het
papier tijdens het afdrukken opraakt, wordt geen papier uit een vergrendelde lade gebruikt
om de afdruktaak te voltooien.
Standaard lade. Met deze functie kunt u bepalen welke lade als eerste wordt gebruikt.
Opmerking
Als u de ladevergrendeling en standaard lade-instellingen wilt gebruiken, moet u de optie
voor automatische ladeselectie selecteren in de printersoftware. Als de printer is aangesloten
op een netwerk en u een standaardlade instelt, geldt deze instelling voor alle gebruikers van
de printer.
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
15
2 - De printer gebruiken
Letter/A4
Legal
NLWW