2. Regels voor het veilig werken
LET OP! - om gevaren te vermijden, voordat het werk met het werktuig begint,
dient men de inhoud van deze handleiding te lezen en volgende
Onderhoud en exploitatie van het werktuig kan worden toevertrouwd aan een persoon die
kwalificaties voor de bediening van zaaibedcultivatoren met trekkers bezit en deze
handleiding heeft doorgelezen.
Voordat u het werktuig gaat gebruiken moet aandacht besteden worden aan zijn technische
toestand,
aansluitingen
werkeenheden en van het verbindingsysteem van de trekker.
NOOIT MET EEN MACHINE WERKEN DIE ZICH IN SLECHTE TECHNISCHE TOESTAND
BEVINDT
Losgedraaide elementen vastdraaien en beschadigde delen door nieuwe delen
vervangen.
Reparaties mogen allen door personen met vereiste kwalificaties uitgevoerd worden.
Het werktuig moet worden aangesloten aan een trekker met klasse die door de fabrikant in
deze handleiding werd aangegeven.
Om het werktuig met de trekker te verbinden, dient men originele bouten en splitpennen te
gebruiken.
Bij het aansluiten en loskoppelen van het hydraulische systeem van het werktuig en de
trekker zorg ervoor dat de bedieningshendels op de trekker zich in de neutrale positie
bevinden.
De hydraulische installatie van het werktuig moet dicht zijn, elke olielekkage dient men te
lokaliseren en alle beschadigingen te verwijderen.
De werkeenheden van het werktuig kunnen gevaarlijk zijn, maar vanwege de daardoor
uitgevoerde functies kunnen ze niet worden gedekt. Tijdens het werk moet de operator
daaraan aandacht besteden, dat er in de buurt van het werkende werktuig zich geen
onbevoegden zouden bevinden. Veilige afstand van het werkende werktuig is 5 m.
Verplaats toestel nooit terug in de werkpositie (gezakt).
Bij het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden het werktuig laten zakken
naar de rustpositie, de motor van de trekker afzetten.
Alle voor de reparatie of inspectie geloste elementen moeten opnieuw bevestigd worden.
Het is verboden om op het werktuig mensen te vervoeren of voorwerpen die geen
uitrusting van het werktuig zijn.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het onjuiste gebruik van het
werktuig, van het gebruik op andere manieren dan waarvoor het bedoeld is, van de
toepassing van niet-originele reserveonderdelen, van het veranderen door de gebruiker van
de constructie zonder toestemming van de fabrikant.
aanbevelingen na te leven:
van
verschillende
4
mechanismen,
in
het
bijzonder
van