Let op:
•
Op dit model is geen aan/uit-scha-
kelaar voor verlichting aangebracht.
Het positielicht, achterlicht en de
kentekenplaatverlichting gaan au-
tomatisch branden wanneer het
contact in de stand AAN wordt
gedraaid.
•
De koplamp gaat branden als het
contact in de stand AAN gezet
wordt. De koplamp gaat uit wan-
neer de startknop wordt ingedrukt,
totdat de motor start.
Richtingaanwijzerschakelaar
Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar
naar links of naar rechts wordt geduwd,
gaat het controlelampje van de betref-
fende richtingaanwijzer knipperen. De
richtingaanwijzerschakelaar keert altijd
terug in de middenstand.
De richtingaanwijzers kunnen alleen
handmatig worden uitgeschakeld. Om de
richtingaanwijzers
schakelen, duwt u op de richtingaanwij-
zerschakelaar en laat u deze in de
middenstand los.
Claxonknop
Wanneer de claxonknop wordt inge-
drukt en het contact in de stand AAN
(ON) staat, klinkt de claxon.
handmatig
uit
Algemene informatie
Cruisecontrolknop
(indien gemonteerd)
De cruisecontrol wordt ingeschakeld
door de cruisecontrolknop in te drukken.
De knop blijft ingedrukt tot er weer op
gedrukt wordt om de cruisecontrol uit
te schakelen.
Schakelaar dagrijlicht (DRL)
(indien gemonteerd)
Wanneer het contact wordt in-
geschakeld en de dagrijlichtschakelaar
op dagrijlicht is ingesteld, gaat het
waarschuwingslampje voor dagrijlicht
branden.
De dagrijlichten en dimlichten worden
met de hand bediend via een schakelaar
op de linker schakelaarbehuizing (indien
gemonteerd).
te
Rij niet langer dan noodzakelijk met het
dagrijlicht (DRL) als het omgevingslicht
zwak is.
Als het donker is, in tunnels, of als de
omgevingsverlichting zwak is, kunnen
de dagrijlichten het zicht belemmeren
of andere weggebruikers verblinden.
Verblinding van andere weggebruikers
of beperkt zicht bij slechte verlichting
kan leiden tot verlies van controle over
de motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
45