Schakelaars rechter
handgreep
1
6
1.
Start-stopschakelaar motor
2.
Stand STOP
3.
Stand DRAAIEN (RUN)
4.
Stand START
5.
Modusknop
6.
Schakelaar alarmknipperlichten
Stand STOP
De stopstand is bedoeld voor gebruik in
een noodgeval. Indien zich een noodge-
val voordoet waarbij het noodzakelijk is
de motor uit te zetten, zet u de
start-stopschakelaar in de stand STOP.
Voorzichtig
Laat de contactschakelaar niet in de
stand AAN (ON) staan wanneer de mo-
tor niet draait, omdat dit kan leiden tot
schade aan elektrische onderdelen en
het ontladen van de accu.
Let op:
•
Hoewel de motorstopschakelaar de
motor uitschakelt, worden hierdoor
niet alle elektrische circuits uitge-
schakeld.
2
problemen met het opnieuw starten
3
van de motor door een ontladen
4
accu. Normaliter dient uitsluitend
de contactschakelaar te worden ge-
bruikt om de motor te stoppen.
5
Stand RUN
De contactschakelaar moet in de stand
AAN (ON)staan en de start-stopschake-
laar moet in de stand DRAAIEN (RUN)
staan om met de motorfiets te kunnen
rijden.
Stand START
De stand START bedient de elektrische
startinrichting. Om de startinrichting te
kunnen inschakelen, moet de koppeling-
shendel tegen de handgreep worden
getrokken.
Let op:
•
Ook wanneer de koppelingshendel
tegen de handgreep is getrokken,
werkt de startinrichting niet indien
de zijstandaard is uitgeklapt en er
een versnelling is ingeschakeld.
Modusknop
Met de modusknop kan de gasklepres-
pons
herhaaldelijk op de modusknop om een
van de rijmodi te selecteren (zie pagi-
na 35 voor meer informatie).
Algemene informatie
Dit
kan
worden
afgesteld.
leiden
tot
Druk
43