8.1
Instellen van de strooihoeveelheid
8.2
Kwantiteitscontrole (meststofkalibratie)
De strooihoeveelheid moet worden
gecontroleerd (Afb. 51/1)
bij het wisselen van de meststof;
bij verandering van de strooihoeveelheid;
bij verandering van de werkbreedte.
De hoeveelheid strooigoed wordt gecontroleerd
vóór het gebruik bij stilstaande machine;
bij de weegstrooier aan het begin van het
strooien (de kalibratiefactor wordt bij het
verspreiden van de eerste 1000 kg
kunstmest bepaald).
Het stromingsgedrag van de meststof
kan al na een korte opslagtijd
veranderen.
Bereken de kalibratiefactor van de uit
te strooien mestkorrels daarom altijd
opnieuw.
Bereken de kalibratiefactor van de
meststof altijd opnieuw als er
verschillen tussen de theoretische en
de werkelijke strooihoeveelheid zijn.
ZG- B BAG0051.6 02.14
Zie bedieningshandleiding van de software AMABUS!
De voor de gewenste strooihoeveelheid vereiste schuifstand wordt
via de beide doseerschuiven elektronisch ingesteld.
Na invoer van de gewenste strooihoeveelheid op de AMATRON
3 [voorgeschreven hoeveelheid in kg/ha] moet de
mestkalibratiefactor worden bepaald (controle strooihoeveelheid).
Deze bepaalt het regelgedrag van de AMATRON 3.
Afb. 51
Instellingen
79