12.6
Regelklep, doorlaatopeningen, roerwerk controleren
1. Maak de vergrendelknop van de kap (Afb.
79/1) los.
2. Klap de kap omhoog.
3. Controleer of de regelklep (Afb. 80/1)
makkelijk beweegt; stel de stelringen
eventueel bij.
4. Controleer de aanslag van de regelklep.
De aanslag van de regelklep wordt via bout
(Afb. 80/2) ingesteld. Is de regelklep tot
tegen de aanslag verplaatst, dan moet
impulsschijf (Afb. 80/4) de sensor (Afb.
80/3) bedekken.
Anders treden er ernstige storingen in de
regeling van de transportband op.
5. Reinig de doorlaatopeningen.
6. Controleer het roerwerk op beschadiging.
7. Sluit de kap weer.
Breekboutbeveiliging d voor
roerasaandrijving
De afbreekbeveiliging van de roeras wordt via
lunspennen gerealiseerd.
Monteer de lunspennen alleen zoals afgebeeld
(Afb. 81).
Afb. 81
ZG- B BAG0051.6 02.14
Reiniging, onderhoud en reparatien
Afb. 79
Afb. 80
115