JD DUTCH 5.QXP
3/23/2012
5:27 PM
Goede rijgewoonten
• Houd het gaspedaal nooit ingetrapt als
de selectiehendel van stand P of N in
een andere stand wordt gezet.
• Zet de selectiehendel nooit in stand P
als de auto nog niet volledig tot
stilstand is gekomen.
• Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand R
of D wordt ingeschakeld.
• Laat de auto nooit in zijn vrij een
helling af rijden. Dit is bijzonder
gevaarlijk. Laat de auto bij het rijden
altijd in een versnelling staan.
• Houd het rempedaal niet langdurig
achter elkaar ingetrapt. Hierdoor
kunnen de remmen oververhit raken
en dienst gaan weigeren. Schakel in
plaats daarvan bij het afrijden van een
lange helling terug naar een lagere
versnelling. Hierdoor remt de auto af
op de motor.
• Vertraag de snelheid voordat u
terugschakelt. Anders kan de lagere
versnelling misschien niet worden
ingeschakeld.
• Gebruik altijd de parkeerrem. Vertrouw
niet uitsluitend op stand P van de
transmissie om de auto op zijn plaats
te houden.
Page 31
• Wees vooral voorzichtig bij het rijden
op een gladde ondergrond. Let in dat
geval vooral op bij het remmen,
gasgeven en schakelen. Op een glad
wegdek kan een abrupte
verandering leiden tot verlies van grip
van de aangedreven wielen, waardoor
u de controle over uw auto kunt
verliezen.
• Voor de beste prestaties en een zo
laag mogelijk brandstofverbruik moet
het gaspedaal met een gelijkmatige
beweging worden ingetrapt en worden
losgelaten.
Rijden met uw auto
WAARSCHUWING
• Draag altijd uw veiligheidsgordel!
Bij
een
aanrijding
snelheids-
inzittenden die hun
gordel niet dragen een veel
grotere kans op ernstig letsel dan
inzittenden die hun
gordel wel dragen.
• Pas uw snelheid aan voordat u
een bocht aansnijdt of gaat keren.
• Maak geen plotselinge
bewegingen bij het wisselen van
rijbaan of bij het nemen van
snelle, scherpe bochten.
• De kans dat de auto over de kop
slaat wanneer u de macht over
het stuur verliest, is veel groter
bij hogere snelheden.
• Meestal verliest de bestuurder de
macht over de auto wanneer twee
of meer wielen van de weg raken
en de bestuurder het stuur
omgooit om de auto weer de weg
op te sturen.
• Gooi het stuur niet om wanneer
uw auto van de weg raakt. Minder
in
plaats
daarvan
voordat u de auto terug de weg
op stuurt.
• Houd u altijd aan de
limieten.
lopen
veiligheids-
veiligheids-
stuur-
snelheid
snelheids-
5 31