3. Daarna draait u het sleuteltje op Start.
Laat de motor bij het starten langer dan 15 seconden
draaien. Laat het sleuteltje los zodra de motor start.
Als de motor nogmaals moet worden voorgegloeid,
draait u het sleuteltje eerst op Uit en vervolgens op
Aan/Voorgloeien. Herhaal dit indien nodig.
4. Laat de motor op een laag stationair toerental lopen
totdat deze is opgewarmd.
Motor afzetten
1. Zet alle bedieningsorganen in de neutraalstand, stel
de parkeerrem in werking, zet de gashendel op laag
stationair en laat de motor op een laag stationair
toerental lopen.
Belangrijk: Laat de motor 5 minuten
stationair lopen voordat u deze afzet of nadat
de machine volledig belast is gebruikt. Indien
u dit nalaat, kunnen er problemen met een
turbo-dieselmotor ontstaan.
2. Draai het sleuteltje op Uit en haal het uit het contact.
Toerental van de
messenkooien instellen
Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant
en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien
een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de
toerentalregeling van de messenkooien (die zich onder
de bestuurdersstoel bevindt) juist is afgesteld. U stelt
het toerental als volgt in:
1. Selecteer de maaihoogte waarop de maaidekken zijn
ingesteld.
2. Kies de rijsnelheid die het meest geschikt is voor
de maaiomstandigheden.
3. Met behulp van de bijbehorende grafiek op
sticker 110–0996 (Figuur 38) voor Reelmaster
5510 en 5610, 17,8 cm [7 inch] maaidekken met
messenkooien of sticker 110–8923 (Figuur 39)
voor Reelmaster 5210 en 5410, 12,7 cm [5 inch]
maaidekken met messenkooien kunt u de juiste
instelling voor het toerental van de messenkooien
bepalen.
Om het toerental in te stellen, draait u aan de
knoppen (Figuur 37) tot de wijzer de gewenste
instelling aangeeft.
1. Knoppen voor de toerentalregeling van de messenkooien
Opmerking: Het toerental van de messenkooien
kan worden verhoogd of verlaagd om te
compenseren voor de veranderingen in de
gazonomstandigheden.
34
Figuur 37