Koelvloeistoftemperatuurmeter van de
motor
Bij normale gebruiksomstandigheden moet de
temperatuurmeter (Figuur 23) in het groene gebied
blijven. Controleer het koelsysteem als de meter in het
gele of rode gebied komt.
Diagnoselampje
Dit gaat branden als er een fout in het systeem wordt
ontdekt.
Maai-/hefhendel
Met deze hendel (Figuur 23) kunt u de maaidekken
omhoog en omlaag brengen om te maaien en de
messenkooien starten en tot stilstand brengen als de
messenkooien in de maaistand zijn gezet.
Indicatielampje van gloeibougie
Dit lampje (Figuur 23) gaat branden als de gloeibougies
in werking zijn.
Oliedruklampje
Dit lampje (Figuur 23) licht op indien de motoroliedruk
gevaarlijk laag is.
Laadindicator
De laadindicator (Figuur 23) licht op indien het
laadcircuit van het systeem defect is.
Activerings-/blokkeringsschakelaar
De activerings-/blokkeringsschakelaars (Figuur 23)
worden in combinatie met de maai-/hefhendel gebruikt
om de messenkooien te bedienen. De maaikooien
kunnen niet worden neergelaten als de maai-/hefhendel
in de transportstand staat.
Wethendels
De wethendels worden in combinatie met de
maai-/hefhendel gebruikt om de messenkooien te
wetten (Figuur 24).
Toerentalregeling van messenkooien
Met de toerentalregeling van de messenkooien kunt u
het toerental van de voor- en achtermaaidekken regelen
(Figuur 24). U verhoogt het toerental door de knoppen
linksom te draaien.
1. Wethendels
2. Toerentalregeling van messenkooien
Urenteller
De urenteller (Figuur 25) geeft aan hoeveel uren de
machine in totaal in bedrijf is geweest.
1. Urenteller
Indicator Verstopping in hydraulische
filter
Laat de motor lopen bij een normale bedrijfstemperatuur
en kijk op de indicator (Figuur 26), deze moet in de
groene zone staan. Als de indicator in de rode zone
staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen.
26
Figuur 24
Figuur 25