Afwerklaagdroging
Met deze functie kunt u een pas gelegde afwerklaag
conform tabel 8.1 droogstoken. De aanvoertemperatuur
komt overeen met een in de regelaar opgeslagen routi-
ne en is afhankelijk van de buitentemperatuur. Bij geac-
tiveerde functie zijn alle geselecteerde bedrijfsfuncties
onderbroken. Zie tabel 8.4, menu C11.
Dag na start van
Gewenste aanvoertemperatuur voor deze
de functie
dag
Starttemperatuur
25 °C
1
25 °C
2
30 °C
3
35 °C
4
40 °C
5 – 12
45 °C
13
40 °C
14
35 °C
15
30 °C
16
25 °C
17 – 23
10 °C
(vorstbeveiligingsfunctie, pomp in bedrijf)
24
30 °C
25
35 °C
26
40 °C
27
45 °C
28
35 °C
29
25 °C
Tabel 8.1 Verloop van de afwerklaagdroging
Op het display wordt de bedrijfsmodus met de actuele
dag en de gewenste aanvoertemperatuur weergegeven,
de lopende dag is handmatig instelbaar.
a
Attentie!
Overbelasting van de warmtebron!
Een te hoge energieafname uit de warm-
tebron tijdens een afwerklaagdroging
(bijv. in de wintermaanden) kan de bron
overbelasten en de regeneratie ervan
verslechteren.
Bij de start van de functie wordt de actuele tijd van de
start opgeslagen. De dagwissel gebeurt telkens exact op
dit tijdstip.
Na stroom uit/aan start de afwerklaagdroging als volgt:
Laatste dag voor stroom-uit
1 - 15
16
17 - 23
24 - 28
29
Tabel 8.2 Verloop van de afwerklaagdroging na stroom uit/aan
Als u de afwerklaagdroging niet met de vastgelegde
temperaturen en/of tijden wilt realiseren, kunt u door
middel van een vaste waarde-regeling (zie volgende pa-
ragraaf) variabel gewenste aanvoertemperaturen vast-
leggen. Neem daarbij de geldige compressorhysteresis
in acht (zie tabel 8.4, menu C8).
Installatiehandleiding geoTHERM exclusiv VWS
Start na stroom-aan
1
16
17
24
29
Vaste-waarderegeling
Met deze functie kunt u onafhankelijk van de weersaf-
hankelijke regeling een vaste aanvoertemperatuur
instellen.
Zie tabel 8.4, menu C12.
Bescherming tegen de legionellabacterie
De functie „Bescherming tegen de legionellabacterie"
dient om kiemen in het reservoir en in de water- en gas-
leidingen te doden.
Een keer per week (woensdag) wordt de warmwaterboi-
ler op een temperatuur van ca. 70 °C gebracht.
De installateur activeert op het codeniveau de functie
„Bescherming tegen de legionellabacterie" en kan daar
een starttijdstip instellen waarop de verwarming moet
plaatsvinden.
Zie tabel 8.4, menu C7.
Deze functie staat alleen ter beschikking als de interne
en externe extra verwarming voor de warmwaterfunctie
zijn vrijgeschakeld.
Zie tabel 8.4, menu C7.
Sneltest
Deze bedrijfsfunctie vereenvoudigt de diagnose van de
warmtepomp-functies, doordat bij hydraulisch schema 1
of 3 de energiebalansregeling met de factor 60 wordt
versneld. Deze dient als testfunctie.
Zie tabel 8.4, menu C15.
Parameterinstelling/alarmering/diagnose op afstand
Het is mogelijk om de warmtepomp via vrDIALOG of
vrnetDIALOG 840/2 resp. 860/2 per onderhoud op af-
stand te diagnosticeren en in te stellen. Meer informatie
hierover vindt u in de betreffende handleidingen.
8.4
Beschrijving regelaar
8.4.1
Mogelijke installatiecircuits
De regelaar kan de volgende installatiecircuits besturen:
– een cv-circuit,
– de geïntegreerde indirect verwarmde warmwaterboi-
ler,
– een warmwater-circulatiepomp.
Als systeemuitbreiding kunt u maximaal zes extra meng-
circuit-modules VR 60 (garnituren) met elk twee meng-
circuits aansluiten.
De mengcircuits worden via de regelaar op de bedie-
ningsconsole van de warmtepomp geprogrammeerd.
Voor een comfortabeler bediening kunt u voor de eerste
acht cv-circuits de afstandsbedieningen VR 90
aansluiten (zie hoofdstuk 4.14).
Regeling 8
47