5
Elektrische installatie
5.1
Veiligheids- en installatieaanwijzingen
e
Gevaarlijk!
Gevaar voor stroomschok!
Schakel voor werkzaamheden aan de
elektrische installatie altijd alle stroom-
toevoer af. Zorg ervoor dat deze tegen
onbedoeld opnieuw inschakelen is
beveiligd.
e
Gevaarlijk!
Gevaar voor stroomschok!
De elektrische aansluiting moet met een
scheidingsinrichting met minstens 3 mm
contactopening (bijv. contactverbreker)
alpolig uitgeschakeld kunnen worden.
Het is zinvol om deze scheidingsinrichting direct in de
buurt van de warmtepomp te installeren.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische installatie mag alleen
worden uitgevoerd door een erkend
installateur.
a
Attentie!
Gevaar voor kortsluiting!
Strip de aders die 230 V geleiden voor
de aansluiting op de ProE-stekkers om
veiligheidsredenen maximaal 30 mm.
Als u meer stript, bestaat gevaar voor
kortsluiting op de printplaat als u de lei-
dingen niet correct in de stekker
bevestigt.
a
Attentie!
Gevaar voor defecten!
De leidingen voor de buitentemperatuur-
sensor en kamerthermostaat geleiden
kleine en zwakke stromen. Storingsin-
vloeden uit de omgeving kunnen effect
op de sensorleidingen hebben en verkeer-
de informatie aan de warmtepomprege-
laar doorgeven. Daarom moeten de voe-
lerleidingen absoluut correct worden
aangelegd.
Zwakstroomleidingen moeten op vol-
doende afstand met sterkstroomleidin-
gen worden aangelegd. Als zwak- en
sterkstroomleidingen parallel worden
aangelegd, moet bij een lengte vanaf
10 m een minimumafstand van 25 cm
worden aangehouden.
Installatiehandleiding geoTHERM exclusiv VWS
Elektrische installatie 5
Bij inbedrijfname controleert de regelaar automatisch
de juiste fasevolgorde. Verwissel bij een storingsmelding
twee fasen met elkaar.
Aanwijzing alleen voor Duitsland:
h
Aanwijzing!
Neem bij de elektrische aansluiting van
de warmtepomp de Technische aansluit-
voorwaarden voor de aansluiting op het
laagspanningsnet (TAB 2000) van de
exploitanten van het elektriciteitsnet
in acht.
Neem bovendien het volgende in acht:
– Sluit voor de elektriciteitsvoorziening de warmtepomp
op een driefasig 400-V-draaistroomnet aan met een
nul- en aardleiding. Beveilig deze aansluiting zoals bij
de technische gegevens is vermeld.
– Installeer de warmtepomp via een vaste
netaansluiting.
– De vereiste leidingdiameters moeten door een gekwa-
lificeerde installateur aan de hand van de waarden
voor het maximaal toegekende vermogen, die bij de
technische gegevens vermeld staan, worden bepaald.
Houd in ieder geval rekening met de installatieomstan-
digheden ter plaatse.
– Als de plaatselijke exploitant van het elektriciteitsnet
voorschrijft dat de warmtepomp via een wachtsignaal
wordt bestuurd, monteer dan een contactschakelaar
zoals door exploitant van het elektriciteitsnet is voor-
geschreven en sluit deze met een twee-aderige leiding
op de warmtepomp aan.
23