Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Functietoetsen Gebruiken; Externe Bediening; De Netvoeding Inschakelen; De Motorgegevens Instellen - Emotron FDU 2.0 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor FDU 2.0:
Inhoudsopgave

Advertenties

5.3
De functietoetsen
gebruiken
NEXT
100
200
ENTER
ENTER
NEXT
210
Fig. 33 Voorbeeld van menunavigatie bij invoeren van
motorspanning
ga naar onderliggend menuniveau of bevestig gewi-
jzigde instelling
ENTER
ga naar bovenliggend menuniveau of negeer gewi-
jzigde instelling
ESC
ga naar volgend menu op hetzelfde niveau
NEXT
NEXT
ga naar vorig menu op hetzelfde niveau
PREV
PREV
verhoog waarde of wijzig keuze
verlaag waarde of wijzig keuze
5.4

Externe bediening

In dit voorbeeld gebruiken we externe signalen om de FO/
motor te bedienen.
We maken gebruik van een standaard 4-polige motor voor
400 V, een externe startknop en een referentiewaarde.

5.4.1 De netvoeding inschakelen

Sluit de deur van de FO. Nadat de netvoeding is
ingeschakeld, zal de interne ventilator in de FO gedurende 5
seconden draaien.

5.4.2 De motorgegevens instellen

Nu dient u de juiste motorgegevens voor de aangesloten
motor in te voeren. De motorgegevens worden gebruikt bij
de berekening van volledige operationele gegevens in de FO.
U kunt instellingen wijzigen met de toetsen van het
bedienpaneel. Zie het hoofdstuk 9. page 51 voor meer
informatie over het bedienpaneel en de menustructuur.
Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.
28
Aan de slag
PREV
300
220
ENTER
ENTER
ESC
ESC
221
ENTER
ENTER
1. Druk op
om menu [200], Hoofdinstellingen, weer te
NEXT
geven.
2. Druk op
en vervolgens op
ENTER
ENTER
Motorgegevens, weer te geven.
3. Druk op
om menu [221] weer te geven en stel de
ENTER
ENTER
motorspanning in.
4. Verander de waarde met de toetsen
met
.
ENTER
ENTER
5. Stel motorfrequentie in [222]
6. Stel motervermogen in [223]
7. Stel motorstroom in [224].
8. Stel motortoerental in [225].
9. Stel arbeidsfactor in (cos ϕ) [227].
10. [229] Motor ID-run: kies voor Kort, bevestig met
ENTER en geef startcommando
De FO zal nu enkele motorparameters meten. De motor
maakt enkele piepgeluiden maar roteert niet. Als, na
ongeveer een minuut, de Motor ID-Run klaar is ("Test
Run OK!" wordt weergegeven), drukt u op
te gaan.
11. Gebruik AnIn1 als ingang voor de referentiewaarde. Het
standaardbereik is 4-20 mA. Als u een referentiewaarde
van 0-10 V nodig hebt, verandert u schakelaar (S1) op
de controlprint en stelt u [512] Anln 1 Setup in op
0-10 V/4-20 mA.
12. Schakel de voeding uit.
13. Sluit digitale en analoge ingangen/uitgangen aan volgens
Fig. 32.
14. Klaar!
15. Schakel de voeding in.

5.4.3 De FO activeren

De installatie is nu klaar en u kunt op de startknop drukken
om de motor te starten als de motor draait en de
belangrijkste aansluitingen in orde zijn.
om menu [220],
NEXT
en
. Bevestig
.
om door
RESET
Emotron AB 01-3694-03r2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave