Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie; Vóór Installatie; Kabelaansluitingen; Aanbevelingen Voor Het Kiezen Van Motorkabels - Emotron FDU 2.0 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor FDU 2.0:
Inhoudsopgave

Advertenties

3.

Installatie

De beschrijving van de installatie in dit hoofdstuk voldoet
aan de EMC-normen en de machinerichtlijn.
Selecteer kabeltype en -afscherming conform de EMC-
voorschriften zoals die van toepassing zijn voor de omgeving
waarin de FO wordt geïnstalleerd.
3.1
Vóór installatie
Lees voorafgaand aan de installatie de volgende checklijst
door en denk goed na over uw toepassing.
• Externe of interne besturing.
• Lange motorkabels (>100 m).
• Parallel geschakelde motoren.
• Functies.
• Geschikt FO-formaat in verhouding tot de motor/
toepassing.
• Monteer apart geleverde optieprints volgens de
instructies in de betreffende optiehandleiding.
Als de FO vóór aansluiting tijdelijk wordt opgeslagen, dient
u de technische gegevens te raadplegen voor de
omgevingscondities. Als de FO wordt verplaatst van een
koude opslagruimte naar de ruimte waar hij geïnstalleerd
moet worden, kan zich condens op de FO vormen. Laat de
FO volledig acclimatiseren en wacht tot alle zichtbare
condens is verdampt alvorens de netspanning aan te sluiten.
3.2

Kabelaansluitingen

3.2.1 Motorkabels
Om te voldoen aan de EMC-emissienormen is de FO
voorzien van een RFI-netspanningsfilter. De motorkabels
moeten ook zijn afgeschermd en aangesloten aan beide
zijden. Op deze wijze wordt een zogenaamde "Kooi van
Faraday" gevormd rond de FO, de motorkabels en de motor.
De RFI-stromen worden nu teruggeleid naar hun bron (de
IGBT's), zodat het systeem binnen de emissienormen blijft.
Aanbevelingen voor het kiezen van
motorkabels
• Gebruik afgeschermde kabels volgens de specificatie in
Tabel 7. Gebruik een symmetrische, afgeschermde kabel;
drie fasegeleiders en een concentrische of anderszins
symmetrische PE-geleider en een afscherming.
• Als de conductiviteit van de kabelafscherming <50%
bedraagt van de conductiviteit van de fasegeleider, is een
aparte PE-geleider nodig.
• Gebruik hittebestendige kabels, +60°C of hoger.
Emotron AB 01-3694-03r2
• Dimensioneer de kabels en zekeringen overeenkomstig
de nominale uitgangsstroom van de motor. Zie Tabel 43,
pagina 164.
• Houd de motorkabel tussen FO en de motor zo kort
mogelijk.
• De afscherming moet met een groot contactoppervlak
van liefst 360× zijn aangesloten en altijd aan beide
uiteinden, op de motorbehuizing en de FO-behuizing.
Wanneer er gelakte bevestigingsplaten worden gebruikt,
kan de lak worden weggehaald om een zo groot mogelijk
contactoppervlak te verkrijgen op alle
bevestigingspunten, zoals zadelklemmen en de
blootgelegde kabelafscherming. Het is niet voldoende
om alleen te vertrouwen op de verbinding die door
middel van de schroefdraad wordt gemaakt.
LET OP: Het is belangrijk dat de motorbehuizing het-
zelfde aardpotentiaal heeft als andere onderdelen van
de machine.
• De litze-draadverbinding is alleen nodig als de
bevestigingsplaat is voorzien van een laklaag. Alle FO's
hebben een ongelakte achterzijde en zijn daarom
geschikt voor montage op een ongelakte
bevestigingsplaat.
Sluit de motorkabels aan volgens U - U, V - V en W - W.
DC
L1
L2 L3 PE
Fig. 19

Schakelaars tussen de motor en de FO

Als de motorkabels moeten worden onderbroken door
werkschakelaars, uitgangsspoelen etc., is het noodzakelijk
dat de afscherming wordt voortgezet door middel van een
metalen behuizing, metalen bevestigingsplaten etc., zoals
getoond in Fig. 21.
Fig. 22 toont een voorbeeld zonder gebruik van een metalen
bevestigingsplaat (bijvoorbeeld als IP54-FO's worden
gebruikt). Het is belangrijk om de "stroomkring" gesloten te
houden door gebruik te maken van een metalen behuizing
en wartels.
OPTIE
DC
R
U
V
-
+
Installatie
W
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave