Tabel 32 Remweerstanden types 500V
Max. voed-
Type
ingsspan-
ning AC
FDU50-018
525
-026
525
-031
525
-037
525
-046
525
-060
525
-073
525
LET OP: Hoewel de FO een storing in de remelektronica
zal detecteren, wordt met klem aanbevolen
weerstanden te gebruiken met een thermische
overbelastingsbeveiliging, waarmee de
hoofdstroomtoevoer bij overbelasting verbroken kan
worden.
De optionele remchopper wordt ingebouwd door de
fabrikant en moet worden gespecificeerd op het moment dat
de FO wordt besteld.
13.5 I/O-print
I/O-optieprint 2.0 biedt drie extra relaisuitgangen en drie
extra digitale ingangen. De I/O-print werkt in combinatie
met de pomp/ventilatorregeling, maar kan tevens als
afzonderlijke optie worden gebruikt. Deze optie wordt
beschreven in een afzonderlijke handleiding.
13.6 Uitgangsspoelen
Uitgangsspoelen, die apart worden geleverd, worden
aanbevolen voor afgeschermde motorkabels van meer dan 40
m voor FDU 40-003 t/m 013 en meer dan 100 m voor de
overige FO-modellen. Met het oog op het snel schakelen van
de motorspanning en de capaciteit van de motorkabel, zowel
tussen de fasen als van fase naar aarde, kunnen grote
schakelstromen over grote motorkabellengten worden
gegenereerd. Uitgangsspoelen voorkomen dat de FO tript en
moeten zo dicht mogelijk bij de FO worden geïnstalleerd.
13.7 Seriële communicatie en
veldbus
Voor communicatie met de FO zijn er verschillende
optieprints voor communicatie. Er zijn verschillende opties
voor veldbuscommunicatie en er is één optie voor seriële
communicatie bij de galvanisch geïsoleerde RS232- of
RS485-interface.
Emotron AB 01-3694-03r2
Minimale
Remniveau
remweer-
VDC
stand Rmin
[ohm]
875
27
875
27
875
27
875
27
875
25
875
12
875
9,9
13.8 Standby-voedingsoptie
De standby-voedingsoptie biedt de mogelijkheid om het
communicatiesysteem in bedrijf te houden zonder dat de 3-
fasen netvoeding is aangesloten. Een voordeel hiervan is dat
het systeem zonder netvoeding kan worden ingesteld. De
optie dient ook als back-up voor communicatiestoringen als
de netvoeding uitvalt.
De standby-voedingsoptie wordt gevoed met externe
±10% 24 VDC of 24 VAC vanuit een dubbel geïsoleerde
transformator.
Fig. 119 Aansluiting van standby-voedingsoptie
13.9 SafeStop-optie
Om een SafeStop-configuratie te realiseren conform
EN954-1 Categorie 3, dienen de volgende drie acties in acht
genomen te worden:
1. Blokkeren van triggersignalen met veiligheidsrelais K1
(via Safe Stop optieprint).
2. Vrijgave ingang van FO besturen (via de normale I/O en
besturingssignalen van de FO).
3. Vermogensuitgangstrappen (status controle en feedback
van stuurcircuits en IGBT's.
Om de FO de motor te laten aansturen en te laten draaien,
moeten de volgende signalen actief zijn:
• "Inhibit"-ingang, klemmen 1 (DC+) en 2 (DC-) op de
Safe Stop-optieprint moet actief worden gemaakt door
aansluiting van 24 VDC om de voedingsspanning voor
de drivercircuits van de stroomgeleiders via
veiligheidsrelais K1 veilig te stellen. Zie ook Fig. 121.
• Hoog signaal op de digitale ingang, bijv. klem 9 in Fig.
121, die op "Enable" is ingesteld. Raadpleeg voor het
instellen van de digitale ingang sectie 11.6.2, pagina 118.
Deze twee signalen moeten worden gecombineerd en
worden gebruikt om de uitgang van de FO te activeren en
het mogelijk te maken om een SafeStop-toestand te
activeren.
LET OP: De "Safe Stop"-toestand conform EN 954-1
Categorie 3 kan alleen worden gerealiseerd door de
ingangen "Inhibit" en "Enable" beide te activeren.
Als de "Safe Stop"-toestand wordt gerealiseerd met behulp
van deze twee verschillende methodes, die afzonderlijk
worden geregeld, zorgt dit veiligheidscircuit ervoor dat de
motor niet gaat draaien omdat:
Moet dub-
~
bel geïso-
leerd zijn
Opties
155