Problemen oplossen
Als er problemen optreden met een printerserver op een TCP/IP-netwerk, wordt u aangeraden de
volgende stappen in de aangegeven volgorde uit te voeren voordat u belt voor service.
1
Druk kort op de knop op het bedieningspaneel om een pagina met netwerkinstellingen af te
drukken.
Kijk op de pagina met netwerkinstellingen onder de kop TCP/IP of er een IP-adres is vermeld
voor de printerserver en controleer of het TCP/IP-protocol is ingeschakeld (geactiveerd).
Als TCP/IP is uitgeschakeld, kunt u het met het IPX-protocol activeren. Selecteer de printer en
selecteer vervolgens de TCP/IP-taak. Schakel het selectievakje Enable in om TCP/IP te
activeren.
2
Stuur een ping-opdracht naar de printerserver.
ping
157.184.8.231
3
Breng een FTP-sessie met de printerserver tot stand. De printerserver zal het huidige
firmwareniveau teruggeven (bijvoorbeeld 2.5.15).
ping
157.184.8.231
4
Druk een bestand af met behulp van de FTP-opdracht "put". Dit bestand kan een bestand zijn
in PCL- of PostScript-emulatie, PDF, HTML of elke andere printertaal die de printer begrijpt.
Als het bestand wordt afgedrukt, werkt het TCP/IP-protocol correct op de printerserver.
put mijntest.ps of
put mijntest.txt
5
Controleer de poortinstellingen van het printerobject. In Windows 95 doet u dit bijvoorbeeld als
volgt:
a
Klik op Start, Instellingen, Printers, selecteer het printerobject; klik op Bestand,
Eigenschappen, tabblad Details, knop Poortinstellingen.
b
Controleer alle parameters op de tabbladen Print Server Settings en TCP/IP Settings. U
kunt enkele van de waarden hier wijzigen. Andere waarden, bijvoorbeeld het TCP/IP-
adres, kunt u hier niet wijzigen.
c
Als de parameter incorrect is maar u het hier niet kunt wijzigen, moet u de poort
verwijderen, het probleem verhelpen en de poort vervolgens opnieuw toevoegen.
6
Controleer alle instellingen van de printerserver. Typ het MarkNet IP-adres in het adresveld
voor de URL in de browser (bijvoorbeeld http: //157.184.8.231). De interne MarkNet
webinterface wordt geopend.
7
Als er problemen optreden bij het afdrukken vanuit een toepassing, kan dit worden
veroorzaakt door de wijze waarop het werkstation of de toepassing is ingesteld.
a
Probeer af te drukken vanuit een andere toepassing. Als u wel kunt afdrukken vanuit de
tweede toepassing, wordt het probleem door de eerste toepassing veroorzaakt.
b
Controleer of u de recentste versie van het stuurprogramma gebruikt voor de toepassing
die problemen veroorzaakt.
8
Probeer opnieuw af te drukken.
95